Twente
(1971)–E.H. ter Kuile– Auteursrechtelijk beschermdEnschede.Ga naar margenoot+ literatuur: a. benthem. Geschiedenis van Enschede en zijne naaste omgeving, 2de druk 1920, uitg. M.J. van der Loeff, Enschede. | |||||||
Voor- en vroeghistorische voorwerpen.Ga naar margenoot+ Een gave zonebeker, gevonden aan de grens bij de Knalhutte tusschen grenssteen 42 en 43, eigendom van den heer J.J. van Deinse te Enschede, berust in het Museum Twente aldaar. Laat-Saksische, Karolingische en middeleeuwsche voorwerpen zijn gevonden op den ‘Hölterhof’ bij het Aamsveen. (Oudheidk. Meded. van het Rijksmuseum v. Oudheden te Leiden IV, 1910, blz. 54.) | |||||||
Grenssteenen.Ga naar margenoot+ Langs de rijksgrens bevinden zich enkele oude grenssteenen. Ten Zuiden van paal 844 aan den grintweg naar Ahaus staat een korte zandsteenen paal met | |||||||
[pagina 51]
| |||||||
aan de Nederlandsche zijde de letter O (Overijsel) en aan de Duitsche zijde de letter M (Munster) en ondersch. de jaartallen 1641 en 1792. Naast paal 842 staat een beschadigde oude zandsteenen paal met aan de Nederlandsche zijde de letter O. Paal no. 31, op de plaats waar de gemeente-grens tusschen de gemeenten Haaksbergen en Enschede de rijksgrens raakt, wordt op blz. 65 onder gemeente Haaksbergen vermeld. | |||||||
Broekheurne.Erve Beerenbroek. Laat-18de eeuwsch boerenhuis: opgetrokken van baksteen,Ga naar margenoot+ met houten geveltoppen en voorzien van een zijkamer (kommiezenkamer) naast den voorgevel. Bij de voordeur is er een steen ingemetseld met opschrift: HENDERK / BERENBROK / GESKEN / HEUTINK E L 1771. De achtergevel vertoont in den sluitsteen van den inrit het jaartal 1797 en de initialen G.B.B., daarboven een steen met opschrift: DIE OP GODT BETROUT / HEEFT: WELGEBOUT, en overigens in ankers eveneens het jaartal: 1797. | |||||||
Enschede.geschiedenis. Het is onzeker, wanneer Enschede een stad is geworden. In 1325Ga naar margenoot+ geeft bisschop Johan van Diest ten behoeve van ‘der gheene die wonechtig wesen selen in onser poerten van Enscede’ een handvest (racer I, Bijlagen no. 26). Dat bij deze oorkonde Enschede tot stad zou zijn verheven, zooals veelal wordt beweerd (o.a. benthem passim) is niet juist. Reeds enkele jaren vroeger wordt Enschede een ‘oppidum’ genoemd (snuif, blz. 210). In 1331 wordt de stadsgraven (-gracht) genoemd (racer II, blz. 263). Binnen de stad lag de burcht van Enschede, die al in de 15de eeuw in verval geraakte en verdween. De versterkingen der stad hebben nooit veel beteekend; tot in het begin der 19de eeuw bleef Enschede een onbelangrijk landstadje. Op 7 Mei 1862 werd Enschede vrijwel volledig door een brand verwoest. Bij den herbouw is het beloop der straten van de oude stad aangehouden, zoodat de nagenoeg cirkelronde omwalling van de oude kern thans nog duidelijk in den plattegrond te volgen is. De NED. HERVORMDE KERK op de Markt behoort aan de Ned. Herv.Ga naar margenoot+ Gemeente, de toren aan de burgerlijke gemeente. Vóór de Hervorming was de kerk gewijd aan den H. Jacobus de Meerdere; de oorspronkelijke patroonheilige was waarschijnlijk de H. Martinus (benthem, blz. 45, joosting-muller II, blz. 481). geschiedenis. De kerk van Enschede werd met die van Delden in 1118 door bisschopGa naar margenoot+ Godebald aan het kapittel van St. Pieter geschonken (muller-bouman, nos. 289 en 293). Blijkens een inscriptie in den Zuidgevel werd in 1480 een Zuiderzijbeuk tegen het oude Romaansche schip opgetrokken. In 1703 woei de hooge spits van den toren, waarna een lagere spits werd aangebracht (benthem, blz. 347). De daken der kerk verbrandden in 1750 (ibid.). In 1842 werd de kerk ernstig verminkt door het wegbreken van de gewelven, het verwijderen van de zuilen tusschen de beide beuken, en | |||||||
[pagina 52]
| |||||||
het vereenigen der beide koorsluitingen. (benthem, blz. 366). De stadsbrand van 1862 liet van kerk en toren niets over dan de kale muren. Bij den herbouw, die in 1865 was voltooid, werden de smalle spitsboogvensters vervangen door breede rondboogvensters, de muren aan de bovenzijden vernieuwd, evenals de steunbeeren, en eenige quasi-Gothieke ingangen aangebracht. De toren werd voorzien van een neo-Gothieke balustrade op dito overkraging en bekroond door een achtzijdige lantaarn van gepleisterde baksteen. Afb. 10. Enschede. Ned. Herv. kerk. Plattegrond.
Ga naar margenoot+ Het gebouw (zie afb. 10 en pl. XXV-XXVII) is geheel vrij gelegen op het Marktplein, en georienteerd met een aanzienlijke afwijking naar het Z., welke voor de | |||||||
[pagina 53]
| |||||||
onderscheiden deelen van het zeer onregelmatig gevormd gebouw verschillend is. De kerk is een breed zaalgebouw, ontstaan door samenvoeging van de beide beuken met hun koorsluitingen. Tegen den Westgevel staat in de as van den vroegeren Noordbeuk een toren; tegen den Noordgevel een (later verbouwde) sacristie of gerfkamer (1502, zie benthem blz. 66). De vier eerste geledingen van den toren en de Noordwand van de kerk tot de bogen der vensters zijn opgetrokken van onregelmatig gehouwen blokken gele zandsteen; de overige gedeelten van kerk en toren van groote blokken grijze Bentheimersteen. De toren telt vijf geledingen (de eerste vier midden-XIII, de bovenste XV).Ga naar margenoot+ De eerste geleding, nagenoeg geheel vernieuwd 1926/1928, vertoont aan elk der zijkanten twee flauw spitsbogige nissen, waarvan die aan de Zuidzijde smaller zijn dan die aan de Noordzijde. De rondbogige ingang in den Westgevel wordt geflankeerd door twee slanke nissen met flauw gepunte bogen (pl. XXVI no. 1). In de sprongen van de binnenwaarts vernauwde rechtstanden en bogen van den ingang bevinden zich aan weerskanten twee zuiltjes, die op bladkapiteelen twee beulingen dragen. Bij de restauratie zijn de bogen geheel vernieuwd in een steensoort en op een wijze, die sterk afwijkt van de oorspronkelijke. De oude toestand: fijn korrelige, zeer glad bewerkte steen, overeenkomende met die van het dichtgemetselde portaal in den Noordmuur van de kerk, is weergegeven op pl. XXVII no. 1). Van de kapiteelen der zuiltjes is het voorste te linkerzijde niet oorspronkelijk (XIX?). De gevels van de tweede geleding worden elk in twee vakken verdeeld door lisenen, welke onderling door spitsboogfriezen worden verbonden. De derde geleding is behandeld als de eerste met dit verschil, dat de middenlisenen aan de zijgevels ontbreken. De gevels der vierde geleding worden elk in twee vakken verdeeld door lisenen, die verbonden worden door een rechte lijst op kraagsteenen. De beide vakken van den Zuidgevel dezer geleding worden ieder doorbroken door een driedeelig spitsbooggalmgat (pl. XXVII no. 2), ieder der vakken van Noord- en Westgevel is voorzien van een tweedeelig galmgat. In den Oostwand zijn de galmgaten van deze geleding dichtgemetseld gebleven. Bij de restauratie zijn de onderdeelen dezer galmgaten, die in Baumbergersteen waren uitgevoerd, in Bentheimersteen vernieuwd. De vijfde, later toegevoegde geleding (XV) is na den brand van 1862 voorzien van nieuwe rondbogige galmgaten en van een boogfries. De gelijkvloersche ruimte wordt gedekt door een modern koepelgewelf.Ga naar margenoot+ Enkele sporen van hoekzuiltjes en van de aanzetten van een kruisribgewelf zijn nog zichtbaar. Een trap, uitgespaard in de dikte van den Zuidmuur, leidt uit de kerk, en door middel van een later ingebroken toegang, ook uit het torenportaal, naar de eerste verdieping, die oorspronkelijk als torenkapelGa naar margenoot+ is gebouwd. (Zie pl. XXVI no. 2). In de hoeken van deze ruimte ziet men de gehavende overblijfselen van hoekpilasters met hoekkolonnetten, welker Attische bases van hoekblaadjes zijn voorzien. Het gewelf, waarschijnlijk een | |||||||
[pagina 54]
| |||||||
kruisribgewelf, is geheel verdwenen. In het midden van den Westwand bevindt zich een ongeveer halfronde nis, geflankeerd door rondboogvenstertjes, die oorspronkelijk in de kerk uitkwamen, maar later aan de kerkzijde zijn dichtgemetseld. Een trap, in de dikte van den Noordmuur naar de tweede verdieping leidende, is bij de restauratie om constructieve redenen gedicht. Ga naar margenoot+ De kerk, die door de herhaalde verbouwingen en door haar wanstaltig laag dak haar oude karakter grootendeels heeft ingeboet, bevat in den Noordergevel nog een deel van een éénbeukige Romaansche kerk (XII?). De derde van de later tegen dezen gevel aangebrachte steunbeeren bedekt een gedeelte van een (dichtgemetselden) ingang (XIII), die veel overeenkomst vertoont met den toreningang (zie pl. XXVII, no. 1). De voormalige doorgang, gedekt met een latei, die een driehoekigen doelvorm vertoont, wordt omlijst door een drietal rondbogen met een beuling, welke laatste rust op het bladkapiteel van een zuiltje, waarvan de schacht is verdwenen. De vulling van den boogtrommel bestaat uit haaks op de zijden van de latei geplaatste blokken. Naast de consistoriekamer bevindt zich gelijkstraats een later dicht gemetselde rondboogopening, te smal om als ingang te hebben gediend en klaarblijkelijk een voormalig venster. Hooger op, boven het dak van de consistoriekamer, is een deel van een halfronden vensterboog zichtbaar. In het middenvak van de oorspronkelijk driezijdige Noorderkoorsluiting (XV d) een dichtgemetselde spitsboogopening (zoogen. ‘hagioscoop’). De Zuiderzijbeuk bevat onder het venster van de derde travee een steen met het opschrift in Gothieke minuskels (de beginkapitaal niet oorspronkelijk): anno · d · m · cccc · lxxx. De overhoeksche steunbeer van den Z.W.hoek vertoont onder de waterlijst een vlak wapenschild, de tweede steunbeer van den Zuidgevel is onder de waterlijst van een thans dichtgemetselde spitsboognis voorzien.Aan de sacristie en aan de Noorder koorsluiting zijn verticale groeven uitgeslepen, een verschijnsel dat ook voorkomt aan de kerken van Delden, Denekamp, Oldenzaal en Ootmarsum. Ga naar margenoot+ In het middenvak van de voormalige Noorderkoorveelhoek is het middenstuk van een dubbele rond(?)boognis zichtbaar. De beide bogen rusten op een middenzuiltje met eigenaardig gevormd lijstkapitaal en lijstbasement (XIII?, overgebracht uit een vroegere koorsluiting?). Ga naar margenoot+ Bij het uitvoeren van graafwerk vond men in 1928 in het Oostelijk deel van den Noordbeuk de grondslagen van een rechtgesloten koor, opgemetseld van onregelmatige steenbrokken op een bedding van zware keisteenen. Een onregelmatig gelegd vloertje van keisteenen was in deze voormalige koorsluiting gedeeltelijk nog aanwezig. De Zuidzijde van dit fundament werd Westwaarts voortgezet door een later fundament van een lichtelijk afwijkende richting, dat voor een klein gedeelte ook het eerstgemelde metselwerk bedekte, en op twee plaatsen was voorzien van uitspringende grondslagen voor zware pilasters. Dergelijke grondslagen van pilasters werden bij nader onder- | |||||||
[pagina 55]
| |||||||
zoek ook aangetroffen aan de fundeeringen van den Noordwand van de kerk. Tenslotte vond men de overblijfselen van de veelhoekszijden der koorsluiting, die in 1842 bij de samenvoeging van de beide beuken waren verwijderd. Het fundament met de pilastergrondslagen heeft behoord tot een éénbeukige Romaansche kerk van drie ongetwijfeld overwelfde traveeën (XII?). Voor een dateering van de grondslagen van de nog oudere koortravee ontbreken voldoende gegevens. Een laat-Romaansch kelkkapiteel van een kolonnet, gevonden bij het opruimen van oud puin onder den vloer, wordt in de overdekte ruimte van deze koortravee bewaard.
Tot de kerk behooren de volgende voorwerpen:Ga naar margenoot+ Doopvont van zandsteen (± 1200? zie pl. XXVII, no. 3), hoog 88 cM., waarvan de kuip, rustend op een halsvormig onderstuk, is versierd met een boogfries en een touwband. (r. ligtenberg, Romaansche Doopvonten in Nederland, in Bulletin Oudheidk. Bond 1915, blz. 154 vlg). Twee zilveren avondmaalsbekers (pl. XXVIII no. 1), elk 14 cM. hoog, versierdGa naar margenoot+ met gegraveerde arabesken om den bovenrand en afhangende festoenen van bloemen en vruchten. Op de onderzijde van den bodem een schild met een mansfiguur in wijden mantel, daarboven het jaartal 1598 en het omschrift: DIE I. DENER IN ENSCHEDE-PIBO OVITIUS. Merken ontbreken. Zilveren beker (XVII), hoog 14 cM. (XVII, pl. XXVIII, no. 2), om den bovenrand versierd met gegraveerde arabesken en afhangende bloemfestoenen. Merken: Holland, A'dam, F.M. en jaarletter X. | |||||||
Particuliere gebouwen.
| |||||||
Verzamelingen.Het RIJKSMUSEUM TWENTE. Het Rijksmuseum Twente, een schenkingGa naar margenoot+ der erfgenamen van wijlen J.B. van Heek, is in 1930 aan den Staat overgedragen en voor het publiek opengesteld. In het Museum is opgenomen de verzameling der in 1905 opgerichte vereeniging ‘Oudheidkamer Twente’. Beknopte gids (1930) door J.H. van Heek. Een catalogus is nog niet verschenen. | |||||||
[pagina 56]
| |||||||
De verzamelingen bestaan in hoofdzaak uit: Geologische merkwaardigheden, meest alle uit Twente afkomstig, Voor- en vroeghistorische voorwerpen, meest alle in Twente gevonden, Natuursteenen voorwerpen en bouwfragmenten, waaronder een Romaansche doopvont, afkomstig uit de voormalige parochiekerk van den Ham, fragmenten van een zandsteenen schouw van het voormalig klooster Weerseloo, twee zandsteenen leeuwen (schildhouders), afkomstig van het voormalig huis Hengeloo (zie blz. 70), een steen met het wapen-van Beverfeurde, afkomstig van het voormalig huis Weemseloo (gem. Tubbergen), een stuk van den grafsteen van den Vicaris-apostoliek Johannes van Neercassel († 1686), afkomstig uit de kloosterkerk van Glaan (bij Gronau), Een aantal oude meubelen, Aardewerk, waaronder een avondmaalskannetje van wit Delftsch aardewerk, in bruikleen van de Ned. Herv. Gemeente van Weerseloo (zie blz. 139), alsmede een hoeveelheid Chineesch en Japansch porselein, IJzer-, tin- en koperwerk, waaronder een ijzeren gothieke kaarsenkroon, in bruikleen van de Ned. Herv. Gemeente van Borne (zie blz. 20) en een klok van de R.-K. kerk van Lonneker (zie blz. 59), Voorwerpen, in verband staande met de weefindustrie in vroeger perioden, Munten en penningen, oude kleedingstukken en gebruiksvoorwerpen, Een verzameling schilderijen (XV-XX), waaronder twee portretten van ridders van St. Jan (XVIII), afkomstig van het voormalig huis Ootmarsum, alsmede een serie van zes verdure wandtapijten, waarschijnlijk Vlaamsch werk.
Ga naar margenoot+ Verzameling-J.B. Scholten, Hengelosche straat 24. Voornamelijk schilderijen, Hollandsche school XVIIde eeuw, meest in de laatste twee decennien bijeengebracht. | |||||||
Glanerbrug.Ga naar margenoot+ Op het erve Schipholt bij de Glanerbeek aan de grens staat een baksteenen bakhuisje, met een houten geveltop aan de achterzijde en aan de voorzijde een gemetselde top met zandsteenen aanzetvoluten. Een cartouche van zandsteen met grof rococo ornament in dezen top bevat de initialen Y . M . S . H, Y . D . S . H, en het jaartal 1771. | |||||||
Groot Driene.Ga naar margenoot+ Erve de Waarbeek. Boerenhuis (grootendeels XVIIa) met later aangebouwde ‘bovenkamer’ (± 1800). Zie de afb. 11-13 op blz. 57-59 en pl. XXIX). Vakwerk met vullingen van baksteen, met uitzondering van den Noorderzijgevel, die geheel uit modern baksteen-metselwerk bestaat. Op de ingangsdeur aan de achterzijde het opschrift: ANNO 1638; hetzelfde jaartal ook in een balk van den voorgevel. Het ‘losse’ huis, van ongewoon forsche afmetingen en | |||||||
[pagina 57]
| |||||||
vrij gaaf bewaard, is ongetwijfeld het beste voorbeeld van een oud Twentsch boerenhuis. Thans is het niet meer bewoond, en wordt het als schuur en stal gebruikt. De afbeeldingen 11, 12 en 13, naar teekeningen van den architect Jan Jans te Almeloo, geven nauwkeurig den bestaanden toestand weer; alleen is de indeeling der zijruimten, welke niet meer overal in den oorspronkelijken toestand verkeeren, waar noodig naar andere goede voorbeelden gereconstrueerd. Afb. 11. Boerenhuis de Waarbeek. Plattegrond en lengtedoorsnede.
| |||||||
[pagina 58]
| |||||||
Afb. 12. Boerenhuis de Waarbeek. Dwarsdoorsnede en gevels.
| |||||||
[pagina 59]
| |||||||
Afb. 13. Boerenhuis de Waarbeek. Korbeel van den voorgevel.
| |||||||
Lonneker.In de ROOMSCH-KATHOLIEKE KERK van den H. Jacobus, een modernGa naar margenoot+ gebouw, bevindt zich een modern gepolychromeerde zandsteenen groep, hoog 65 cM., voorstellende de Nood Gods (XV, pl. XXXI, no. 1), waarschijnlijk Duitsch werk. Een klok van 59 cM. middellijn, versierd met een wapen (dubbelkoppigeGa naar margenoot+ adelaar) en met opschrift: ihesus · maria + anno domini mcccclii, is na 1930 uit den toren der kerk overgebracht naar het Museum Twente te Enschede. | |||||||
Twekkeloo.Aan den oprit van het buitengoed ‘het Stroot’ staat een zandsteenen poortGa naar margenoot+ (XVIIa, zie pl. XXX), afkomstig van het voormalige Huis Hengeloo te Hengeloo (zie blz. 70). De poortopening, waarvan de boogsteenen zijn versierd met maskers en rozetten, wordt geflankeerd door Toskaansche halve zuilen, die een hoofdgestel dragen. Op het fries een jacht-relief. Op de kroonlijst aan weerszijden een leeuw, die een vlak gekapt wapenschild houdt. De vaas in het midden is modern. Voor enkele jaren is al het zandsteenwerk opgehakt. | |||||||
Usseloo.Erve Eulderink, tegenover de Ned. Herv. Kerk. Boerenhuis (± 1800) vanGa naar margenoot+ baksteen met houten geveltoppen. ‘Bovenkamer’, welke in ankers het jaartal | |||||||
[pagina 60]
| |||||||
1801 vertoont. In het midden van den voorgevel een breed laag venster. De achtergevel is geheel verknoeid. |
|