Twente
(1971)–E.H. ter Kuile– Auteursrechtelijk beschermdDiepenheim.Ga naar margenoot+ naam: Zie: nomina geographica neerlandica I, blz. 89. Ga naar margenoot+ RAADHUIS. Op het moderne gebouw hangt een klok van 50 cM. middellijn, voorzien met een jachtfries, het opschrift: GERRIT SCHIMMEL ME FECIT DAVENTRIA (sic) 1619, en, op het lijf, met het stadswapen met de drie berenklauwen naar boven gericht, waaronder: DIT · IS · HEDT · WAPEN · VAN · DIE · STADT · DIEPENHEIM. Ga naar margenoot+ Op het raadhuis worden verder bewaard negen zilveren bekers (midden XVII-midden XVIII):
| |||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||
Nachtswachtshoorn van koper met gegraveerd wapen-Sloet en onderschrift:Ga naar margenoot+ Donatum a Nobilis / Domno Centurione / I: A: Sloet Warmelo 1753. Aan den riem is het wapen van Diepenheim bevestigd met onderschrift: De Stadt Diepenheim anno 1753.
De NED. HERVORMDE KERK behoort aan de Ned. Herv. Gemeente,Ga naar margenoot+ de toren aan de burgerlijke gemeente. Vóór de Hervorming was de kerk van Diepenheim aan den H. Johannes Evangelist gewijd. geschiedenis. De kerk van Diepenheim werd in 1214 gesticht, nadat de parochieGa naar margenoot+ was afgescheiden van die van Markeloo (racer II, blz. 251). Wegens den vervallen toestand van het kerkgebouw, gaven Ridderschap en Steden in 1677 een subsidie voor den bouw van een nieuwe kerk. De kerk, zie afb. 9 en pl. XX, no. 1), ligt aan de Westzijde van het stedekeGa naar margenoot+ naast den oprit van het Huis Diepenheim op een afgesloten kerkhof en is geörienteerd met een afwijking van 4o naar het Zuiden. Tegen den Westgevel van het éénbeukige, rechtgesloten schip verrijst een slanke toren, gedekt door een ingesnoerd achtzijdige spits. Aan de Zuidzijde van den toren bevindt zich een gerfkamer. Het geheele gebouw is opgetrokken van baksteen met toepassing van zandsteen voor plinten, lijsten, hoekblokken en vensters. De toren telt vier geledingen, waarvan de eerste in den Westgevel is voorzien van een rondbogigen ingang met een ovaal bovenlicht. De vierde geleding vertoont op elk der zijden een tweedeelig spitsbogig galmgat. De vensters | |||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||
van het schip worden gedekt door korfbogen en hebben zandsteenen neggen en harnassen. Tusschen de vensters staan onversneden schuinafgedekte steunbeeren. Een stichtingssteen in den Z.O.hoek draagt tot opschrift: HENR. BENTINCK TOT DEPEN/HEIM DROST VAN VOLLEN-/HOVE EN MAJOOR TE PERDE / EN UNICO RIPPERDA TOT / WELDAM EN OLIDAM GEDE-/PUTEERDE VAN OVERISSEL HEBBEN / DEN EERSTEN STEEN GELECHT / 1679 HERM. AB EIBERGEN BORKELO-/ENSIS WAS PASTOR ALHIER. D. 21 AP. Inwendig wordt de geheel gewitte kerk gedekt door een tongewelf van stuc;Afb. 9. Diepenheim. Ned. Herv. Kerk. Plattegrond en dwarsdoorsnede.
de gerfkamer heeft een houten tongewelf. Tot den inventaris van de kerk behooren de navolgende meubelen en voorwerpen: Ga naar margenoot+ Zeszijdige eikenhouten preekstoel (pl. XX, no. 2) met toogpaneelen, blijkens opschrift op de rugzijde van 1690. Aan den preekstoel zijn bevestigd een koperen lezenaar (XVIId, zie pl. XX, no. 3) en twee draaibare blakers met inscriptie: ‘A : M : E : SLOET : DOUARIERE / VAN HOEVELL : VROUW : VAN : / t : NIENHUIS : ANNO 1774’.Ga naar margenoot+ Gestoelten: Tegen den Noordwand die van het Nijenhuis (XVIIIa) en van huis Diepenheim (XVIId), een ouderlingenbank (XVII) en een regeeringsbank met oud schotwerk (XVII A?) in de achterzijde; tegen den Zuidwand de gestoelten van Westerflier en Peckedam (beide XVIII). Al deze gestoelten zijn van sobere bewerking. Ga naar margenoot+ Eikenhouten geldkist (XVII) in de gerfkamer. Ga naar margenoot+ Twee zilveren avondmaalsbekers, elk hoog 16 cM., waarvan de één geheel glad is en de andere versierd met een gegraveerd wapen (gedeeld en rechterhelft doorsneden: rechts een wassenaar (Sloet); links: I. veld van hermelijn, II. twee gekanteelde torens). Merken: Deventer, een schild met de letters H en M, en jaarletters K. | |||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||
In den toren hangen twee oude klokken:Ga naar margenoot+ 1. Klok van 63 cM. middellijn met opschrift in slordig gevormde Latijnsche kapitalen en Arabische cijfers: S Y A(?) O 1.3.6.6. V I T I... F O(?) H. 2. Klok van 104 cM. middellijn met opschrift: ‘SOLI DEO GLORIA ME FECIT CHRISTIAN WILHELM VOIGT 1760 DIEPENHEYM ET FILIUS CHRISTIAN VOIGT. Op het lijf van de klok, de wapens van de stad Diepenheim (de drie klauwen omhoog gericht) en het wapen van Borgmannen van Diepenheim (aan weerszijden drie naar het midden gewende mansarmen). | |||||||||||||||||
Adellijke huizen.HUIS DIEPENHEIM is een voormalige havezate, gelegen aan de WestzijdeGa naar margenoot+ van het stedeke. Voor de geschiedenis zie ter kuile, Havezathen, blz. 76. Het tegenwoordige huis werd gebouwd in 1648 door Berend Bentinck en is in de vorige eeuw gemoderniseerd, bij welke gelegenheid het torentje tegen den rechter zijgevel is opgetrokken. Voor eenige jaren is het middenstuk van den achtergevel onder leiding van den architect M. Meyerink te Zwolle van een verdieping voorzien. Het huis bestaat uit een hoofdgebouw van rechthoekigen plattegrond, tegenGa naar margenoot+ welks rechterzijde een smallere, lage dienstvleugel aansluit (zie pl. XXI, no. 1). Blijkens een vroeg-XVIIIde-eeuwsche teekening van het huis door I. Nutges, welke aldaar wordt bewaard, was oorspronkelijk ter linker zijde ook een dergelijke lage vleugel aanwezig. Het hoofdgebouw is met zijn achtergevel tegen een heuvel, den zoogen. kasteelbelt, gebouwd. Aan de frontzijde bevindt zich een voorplein, aan weerszijden afgesloten door de twee bouwhuizen, en aan de voorzijde door een gracht, die de onmiddellijk naast het huis gelegen terreinen omringt. De toegang tot het voorplein wordt verleend door een zandsteenen boogbrug, op welks middenpijlers een monumentale zandsteenen poort verrijst (zie pl. XXI, no. 2). Met uitzondering van deze poort, zijn alle gebouwen opgetrokken van baksteen, met toepassing van zandsteen voor de middenpartij van het hoofdgebouw, en voor lijsten, blokken, lateien en andere onderdeelen. Het heerenhuis heeft een sousterrain en een bel-étage, die aan de achterzijdeGa naar margenoot+ gelijkvloers ligt. De zandsteenen middenpartij van den voorgevel vertoont, op een onderbouw van bossagewerk, een stelling van vier Toscaansche pilasters, die een driehoekig fronton dragen. De hoofdingang, die thans gelijkvloers is, moet oorspronkelijk op de bel-étage zijn geweest, waar zich een balcondeur bevindt met een gebroken fronton, waarin de wapens-Bentinck en -van Bloemendaal, waaronder in Romeinsche cijfers het jaartal 1648 en een weinig lager: INT JAER 1707 VERANDERT. Dit laatste jaartal geeft ongetwijfeld aan, dat toen de tegenwoordige hoofdingang is gemaakt en het ondiepe balcon voor den ouden hoofddeur aangebracht. De opgang naar de bel-étage werd oorspronkelijk wellicht gevormd door de zandsteenen trap, die nu in het voorhuis naar de verdieping leidt. | |||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||
De vensters worden gedekt door streksgewijs gebosseerde lateien, welke laatste aan het sousterrain grootendeels zijn weggehakt bij het hooger ophalen van de vensters. De middenlateien, die oorspronkelijk de vensters van de verdieping horizontaal verdeelden in een groote beneden- en een kleinere bovenopening, zijn gedeeltelijk verwijderd. Ga naar margenoot+ De kelderruimten in de achterzijde van het sousterrain worden overkluisd door riblooze kruisgewelven op baksteenen pijlers met geprofileerde zandsteenen imposten. De keuken in den lagen zijvleugel is overdekt met een steenen tongewelf. Een zandsteenen trap met balustraden (XVII), die wellicht oorspronkelijk uitwendig voor den hoofdingang heeft gestaan, voert thans in het voorhuis naar de verdieping. In het huis bevinden zich eenige oude schoorsteenen, die waarschijnlijk alle van elders zijn overgebracht: Ga naar margenoot+ In de linker-benedenkamer een schoorsteen (XVIIIa), welks gesneden boezem, gedeeltelijk van eikenhout, gedeeltelijk van geschilderd wit hout, op zandsteenen consoles rust. In de rechter-benedenkamer een schoorsteen (XVIIIa) met een geprofileerde zandsteenen schoorsteenmantel, waarboven een niet bijpassende gesneden boezembetimmering met spiegel (eveneens XVIIIa). In een tuinkamer op de bel-étage een schoorsteen (XVIIIb), met een grijsmarmeren mantel en een geschilderde, rijk gesneden rococo-boezembetimmering, waarin een spiegel, en daarboven een schilderstukje op doek (Vanitas-voorstelling) zijn opgenomen. In de linker voorkamer van de bel-étage een schoorsteen (XVIII A) met witmarmeren mantel en gesneden boezembetimmering van geverfd hout met porceleinconsoles tegen de hoekpilasters. In de rechter voorkamer van de bel-étage een schoorsteen met marmeren mantel (XVIIId) en een niet bijpassende houten boezembetimmering. Ga naar margenoot+ Tegen den voorgevel hangt aan de rechterzijde een bel met opschrift: ‘D. BENTINCK TOT DIEPENHEIM LANDDROST TOT TWENTHE 1790 ME FUDIT J.B. VOIGT’. Ga naar margenoot+ Aan weerszijden van de voordeur staat een bronzen kanonnetje, elk van beide versierd met het wapen-Borre van Amerongen, waaronder: DIDERICH BORRE VAN AMERONGEN 1667, en waarboven: CORNELIS OUDEROGGE FECIT ROTTERDAM. Deze kanonnetjes zijn afkomstig van het huis Warmeloo. Ga naar margenoot+ De bouwhuizen (XVII B) aan weerszijden van het voorplein vertoonen vensters en deuren met zandsteenen lateien. In het midden van elk der gevels twee inrijpoorten, welke met het tusschengelegen venster zijn gevat in een stelling van baksteenen pilasters met zandsteenen voetstukken en lijstkapiteelen, die een zandsteenen kroonlijst dragen. Ga naar margenoot+ De poort (pl. XXI, no. 2), die toegang verleent tot het voorplein, is aan vooren achterzijde opgetrokken van zandsteen met verdiepte voegen, terwijl de zijkanten gedeeltelijk uit baksteen bestaan. Toscaansche pilasters dragen een | |||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||
kroonlijst, welke aan elk der vier zijden is voorzien van een gebogen fronton. In elk der beide frontons boven den poortdoorgang het alliantiewapen-Bentinck-van Ittersum, en daaronder het jaartal 1685. De vleugelmuren, die de poort langs de gracht met de bouwhuizen verbinden, waren oorspronkelijk hooger opgetrokken. Midden op het voorplein staat een zandsteenen zonnewijzer (midden XVIII); een tweede zandsteenen zonnewijzer (XVIIId) bevindt zich aan de achterzijde van het hoofdgebouw.
Het NIJENHUIS (pl. XXII, no. 1) is een voormalige havezate, een weinigGa naar margenoot+ Oostelijk van het stedeke gelegen. Het Nijenhuis wordt in 1457 genoemd. In 1582 werd het oude huis afgebroken. Het tegenwoordig bestaande gebouw dagteekent in hoofdzaak uit het midden der XVIIde eeuw. In 1858 werd aan weerszijden van den voorgevel een veelhoekige toren aangebouwd; twee rechthoekige torens flankeeren sinds de jaren 1914/1915 den achtergevel. Het oorspronkelijke hooge dak met zakgoot in het midden is XIXd door het tegenwoordige vervangen. Voor nadere bijzonderheden uit de geschiedenis zie ter kuile, Havezathen, blz. 151. Het hoofdgebouw wordt met het door bouwhuizen (XVII B) geflankeerdeGa naar margenoot+ voorplein door een gracht omgeven. De gracht, die oorspronkelijk het hoofdgebouw van het voorplein scheidde, is sinds lang gedempt. Overblijfselen van een houten brug voor den hoofdingang werden bij graafwerk in 1889 aangetroffen. De voorgevel van het heerenhuis heeft een weinig uitspringende middenpartijGa naar margenoot+ met hoekblokken, architraaf, kroonlijst en frontonafdeeking van zandsteen. In het fronton is een oudere steen (XVI) opgenomen, die het ovale venster frontonvormig bekroont en het opschrift draagt: VANT / OUDEN HUIS DAT / IS VERGAEN SIET GIJ HIER NO/CH DEN DATUM STAEN / ANO / 1491. De overige gevels van het oude gedeelte zijn geheel vlak behandeld. Alle vensters zijn gewijzigd. Bij den bouw van de beide torens naast den achtergevel zijn overblijfselen gevonden van dichtgemestelde boogvensters (XVII A?). In den achtergevel eenvoudige sierankers (XVII A). Inwendig: In de zaal gelijkvloers links van den ingang een schoorsteen metGa naar margenoot+ gestucten boezem en ijzeren vuurkorf (XVIII d). In de gelijkvloersche kamer van den Zuidertoren van de achterzijde een geschilderd behangsel (± 1800) met landelijke tafereelen, afkomstig uit een huis te Middelburg. De wanden van de eetzaal, in den Noordertoren aan de achterzijde gelegen, zijn bespannen met een serie van vijf gobelins (± 1700) met arcadische en mythologische voorstellingen. Deze gobelins zijn volgens mondelinge mededeeling waarschijnlijk afkomstig uit het Prinsenhof te Groningen. Op het huis bevindt zich een groote verzameling portretten uit het geslacht Schimmelpenninck en daarmede geparenteerde families (o.a. de St. Amant, | |||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||
van de Poll, van Erckel, van Hardenbroeck, Melvil en von Knobelsdorff), o.a. door J.A. Rootius (1645), J. Westerbaen d.j. (1658), N. Maes (± 1675), P. Nason (± 1660), A. Hanneman (1660), J. Vollevens (1713, 1714, 1728), Ph. van Dijk (1726), Arcenius (1735), C.H. Hodges, Dubois-Drahonet (1826). Voorts:
Volledige op kaart gebrachte gegevens omtrent alle voor Nederland eenigszins belangrijke portretten berusten in het Rijksbureau voor Iconografische en Kunsthistorische documentatie, afd. Iconografie te 's-Gravenhage. Ga naar margenoot+ HUIS WARMELOO is een voormalige havezate even ten Z.W. van het stedeke Diepenheim. Voor de geschiedenis zie: ter kuile, Havezathen, blz. 242. Ga naar margenoot+ Een gemetselde boogbrug, aan welker eind zich een ijzeren hek tusschen twee zandsteenen hekpijlers (XVIII d) bevindt (zie pl. XXIV no. 2), geeft toegang tot het gedeeltelijk omgrachte, door bouwhuizen (XVIII) geflankeerde voorplein, dat door een houten jukbrug is verbonden met den ingang van het omgrachte heerenhuis (pl. XXIV no. 1). Ga naar margenoot+ Het heerenhuis bestaat uit een rechthoekig frontgebouw (XVII A, later gewijzigd), tegen welks achtergevel omstreeks 1875 een smaller aanbouw is opgetrokken, waarin eenige oude stukken muurwerk (XVII) zijn opgenomen van de lage vleugels, die eertijds het frontgebouw verbonden met een omstreeks 1875 gesloopt achtergebouw. (Voor afbeeldingen van den ouden toestand zie bij ter kuile, Havezathen. Een aldaar niet genoemde gekleurde penteekening van het Warmeloo door Paul van Liender, 11 × 18,5, berust op het huis | |||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||
Weldam, gem. Markeloo). De fundeeringen van dit verdwenen achtergebouw vormen thans de keermuren van een terras. Het frontgebouw, opgetrokken van baksteen met toepassing van zandsteen voor lijsten en blokken, is in 1928 onder leiding van den architect H.C. Jorissen te Dordrecht voorzien van een nieuwe baksteenen middenpartij ter vervanging van een vroegere gepleisterde middenpartij. De vensters zijn alle in den loop der tijden gewijzigd, behalve de keldervensters in het linkergedeelte. Van de oorspronkelijke gelijkvloersche vensters zijn in het linkerdeel van den voorgevel en in den linkerzijgevel nog de geblokte ontlastingsbogen bewaard. In den voorgevel geven sierankers de hoogte van de balklagen aan. Het inwendige heeft weinig overblijfselen van den oorspronkelijken toestand bewaard. De kelder wordt overkluisd door een tongewelf, de gang gelijkvloers door twee riblooze kruisgewelven. Behalve een gesneden trapleuning (midden XVIII) en een schoorsteen met zandsteenen mantel en gesneden rococo boezembetimmering (midden XVIII, pl. XXV no. 1) in een kamer op de verdieping, zijn alle aanwezige oude schoorsteenen en betimmeringen in de jaren 1928/1929 van elders overgebracht. Verder zijn op het huis aanwezig eenige geschilderde portretten, welke daar sinds langs worden bewaard. Hieronder bevinden zich een portret van Jacob van Coeverden tot Stoevelaer (1707) in een gesneden eikenhouten lijst (afgeb. ter kuile, Havezathen, blz. 205) en een damesportret, geteekend J. Leussink, 1676, beide oorspronkelijk afkomstig van het huis Stoevelaar bij Goor. De beide bouwhuizen op het voorplein hebben vensters met zandsteenenGa naar margenoot+ lateien en ieder in het midden een inrijpoort, gedekt door zandsteenen strek, waarvan de linksche het jaartal 1777 draagt. De lage borstweringen van de oprijbrug zijn buitenwaarts uitgebogen tot vleugelmuurtjes, waarop aan weerszijden een zandsteenen vaas staat, overeenkomende met de vazen op de hekpijlers. Midden op het voorplein staat een zandsteenen siervaas met putti-reliefs (midden XVIII). Kanonnetjes, afkomstig van het Warmeloo, bevinden zich thans op het huis Diepenheim (zie blz. 46).
HUIS WESTERFLIER is een voormalige havezate aan de Schipbeek gelegen.Ga naar margenoot+ Voor de geschiedenis zie: ter kuile, Havezathen, blz. 286. Het bestaande huis werd in 1729 gebouwd door Johan van der Sluis en is later gemoderniseerd (XIX). Het rechthoekig baksteenen gebouw (afb. bij ter kuile, blz. 287) heeft in den voorgevel een zandsteenen middenpartij, waarvan de gebogen top een wijzerplaat omvat. Boven de voordeur het jaartal MDCCXXIX. Op het moderne koepeltorentje, dat uit het dak rijst, een windvaan met monogram en het jaartal 1731. In dit torentje hangt een klok van 48 cM. middellijn met opschrift: JAN VAN DER SLUIS RICHTER VAN DIEPENHEIM. WILHELM FREMY ME FECIT 1731. Op het lijf der klok bevinden zich twee medaillons, elk met het wapen-van der Sluis. | |||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||
Inwendig: In de gelijkvloersche kamer rechts van den ingang een schoorsteen met een geprofileerde zandsteenen mantel en een gesneden boezembetimmering, waarin een spiegel en daarboven een schilderstukje op doek, voorstellende een gezicht op een buitenhuis (alles ± 1730). Op den zolder een slingeruurwerk (XVIII A). Voor het huis staat een zandsteenen siervaas (XVIII), achter het huis een zandsteenen zonnewijzer (XVIII A), welks voet is versierd met Jonische hoekzuiltjes.
Ga naar margenoot+ De DIEPENHEIMSCHE WATERMOLEN, sinds 1912 eigendom der gemeente Diepenheim, is een korenmolen ten O. van het stedeke op de Molenbeek gelegen. Over de geschiedenis zie: ter kuile, Watermolens, blz. 32. Het tegenwoordige houten molengebouw dagteekent waarschijnlijk uit het begin der XIXde eeuw (pl. XXII no. 2). In de kademuren Bentheimersteenen blokken met de jaartallen 1654, 1751 en 1843. |
|