Twente
(1971)–E.H. ter Kuile– Auteursrechtelijk beschermdDenekamp.naam: Zie Nomina Geographica Neerlandica I, blz. 88, 145.Ga naar margenoot+ | |||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||
smald kruis van het veld, en vergezeld van vier leeuwen van goud; II. een veld van goud omgekeerd gemanteld van sinopel. | |||||||||||||||
Romeinsche en germaansche oudheden.Ga naar margenoot+ In de gemeente Denekamp schijnt een belangrijke vondst van Romeinsche munten te zijn gedaan: ‘Im verflossenen Jahre kaufte der Herr Amtsrichter Sudendorf zu Neuenhaus (graafschap Bentheim) von einem Goldschmiede in Nordhorn (eveneens graafschap Bentheim) den Rest eines Münzfundes, von welchem derselbe schon das Dreifache eingeschmolzen hatte. Die Münzen waren in der Twente, wahrscheinlich beim holländischen Denecamp gefunden’ (Jahrbücher des Vereins von Altertumsfreunden in Rheinlande, z.g. Bonner Jahrbücher, Heft XLIX, 1870, blz. 179 vlgg. Volgt de beschrijving van 29 stuks Romeinsche munten, waarvan de oudste 124 v.C., de jongste 11 v.C. Zie ook Numismatische Zeitschrift, (Weenen), XXXI (1899), blz. 332.) Ga naar margenoot+ Germaansche grafvelden worden op verscheiden plaatsen in deze gemeente aangetroffen. Vele urnen, waaronder een die een munt van keizer Postumus (259-267) bevatte, zijn gevonden in het Jaagopperveld of Oppersveld in de voormalige marke Ageloo, (zie pleyte, Overijsel, blz. 16 en pl. VII, ov. almanak 1844 blz. 170 vlgg.), verscheiden ook in de grafheuvels van het Oude-Ootmarsumsche veld en langs de Springendaalsche beek bij den Neelkesberg. (versl. en meded. o.r.g. XXV, blz. 12), op den Valkenberg halverwege Ootmarsum-Reutum, op het Harsseveld tusschen Singraven en het kanaal Almeloo-Nordhorn en in de grafheuvels van den Ruisberg, Zuidelijk van den straatweg Ootmarsum-Vasse. | |||||||||||||||
Grenssteenen.Ga naar margenoot+ Langs de Rijksgrens staan verscheiden oude grenspalen, voornamelijk waar de Rammelbeek dicht langs de grens loopt. Deze zandsteenen palen dragen aan de Nederlandsche zijde het opschrift: OVERIJSEL en aan de Duitsche zijde: BENTHEIM (palen nos. 34, 35, 36, de oude paal no. 7 bij den nieuwen paal no. 38, en no. 44). Enkele hiervan dragen aan beide zijden bovendien nog het opschrift: Ao 1778 (nos. 35 en 36). | |||||||||||||||
Bergham (Bergum).Ga naar margenoot+ In deze buurtschap treft men enkele goede oude boerenhuizen aan, waarvan wij vermelden: 1. Aan den straatweg van Denekamp naar Bergham (Bergum), het huis genummerd No. B.D. 18. Dubbel boerenhuis van vakwerk met vullingen van vlechtwerk met leem, die grootendeels later zijn vervangen door baksteenvullingen; houten geveltoppen. Blijkbaar reeds lang geleden gewijzigd. | |||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||
2. Tegenover evengenoemd huis, No. B.D. 20. Klein boerenhuis; vakwerk met vullingen van baksteen, houten geveltoppen. Aan de woonzijde is de gevel om den haard rechthoekig uitgebouwd (z.g. ‘achteroet’ of ‘vuur’-(voor-)heerd’, het eenige oorspronkelijke exemplaar dat ons bekend is in Twente). | |||||||||||||||
Brekelenkamp.HUIS BREKELENKAMP (pl. XV, no. 3) is een voormalige havezate.Ga naar margenoot+ Voor de geschiedenis zie ter kuile, Havezathn, eblz. 70. Een oprijlaan, aan het begin geflankeerd door twe omgevallen zandsteenen hekpijlers (XVIII), leidt in Oostelijke richting naar de zeer vervallen gebouwen, die om een rechthoekig omgracht plein zijn gegroepeerd. Het hoofdgebouw, dat eertijds de geheele Oostzijde van den rechthoek moet hebben ingenomen, is later aan de Zuidzijde ingekort. Tegen den Westkant van dit hoofdgebouw is aan weerszijden een schuurgebouw (XIX) als vooruitspringende vleugel opgetrokken; de Noordelijke hiervan neemt gedeeltelijk de plaats in van een ouderen Noordervleugel. Op den Zuidwesthoek van het plein staat een torenvormig wachthuisje van vierkant grondplan. Het plein wordt aan de niet bebouwde zijden afgesloten door zandsteenen keermuren, en was vroeger aan zijn Westzijde toegankelijk door middel van een houten ophaalbrug, waarvan alleen de zandsteenen hoofden bewaard zijn. Basementen van pilasters, de eenige overblijfselen van een poortgebouw, liggen bij den ingang. Alle gebouwen zijn op een zandsteenen voet, die uit de gracht oprijst, opgetrokken van baksteen met toepassing van zandsteen voor banden, lijsten, blokken en andere sierdeelen. Zij worden gedekt door met roode pannen belegde daken. De voorgevel van het hoofdgebouw tusschen de beide schuurvleugels vertoont duidelijk de sporen van latere veranderingen. De vensters en de beide ingangsdeuren aan weerszijden hebben alle vlakke zandsteenen kanten (XVIII), waarboven gelijkvloers de oorspronkelijke halfronde ontlastingsbogen en op de verdieping de eveneens oorspronkelijke strekken nog aanwezig zijn. Boven de latei van de Noorderdeur, die het jaartal 1635 draagt, bevindt zich een steen met de alliantiewapens-Bentinck en -van der Marck, gedekt door een driezijdig fronton en geflankeerd door voluten, welke sierdeelen niet bij elkander behooren en blijkbaar naderhand hier zijn aangebracht. Boven den Zuidelijken ingang een gekroond wapen: doorsneden; boven een windhond, onder twee mispelbloemen. De schuurvleugels vertoonen in hun Westgevels ieder een inrijpoort, met leeuwenmaskers op de sluitsteenen (XVII). Boven de Noorderpoort een gevierendeeld wapen met aan weerszijden: ANNO en: 1844; boven de Zuiderpoort een dergelijk wapen met aan weerszijden: ANNO en: 1651. | |||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||
De achter- (Oost-) gevel van het hoofdgebouw (pl. XV, no. 3) is voorzien van twee boven de gracht uitgekraagde gemakken, waarvan het Zuidelijke juist op de plaats van een bouwnaad is aangebracht: het Zuidelijk deel van den gevel is blijkbaar een weinig jonger dan het overige, daar de binnenmuur, die juist ter plaatse van den bouwnaad loodrecht op den buitenmuur is geplaatst, de sporen vertoont oorspronkelijk een buitenmuur te zijn geweest. De vensters van Oost- en Noordgevel van het hoofdgebouw zijn meest alle later gewijzigd en gedeeltelijk dichtgemetseld; slechts enkele vensters van de verdieping hebben hun Bentheimersteenen kruiskozijnen geheel of gedeeltelijk bewaard. Boven de vensters van de gelijkvloersche vertrekken ziet men halfronde ontlastingsbogen, boven die van de verdieping vlakke segmentbogen, beide met zandsteenen blokken. In het middengedeelte van den achtergevel vormen ankers het jaartal 1653, in het oorspronkelijk gedeelte van den Noordgevel het jaartal 1637. Her geheel met klimop overgroeide wachttorentje is voorzien van een kelder met schietgaten; daar boven bevindt zich een ruimte, die door kleine vensters wordt verlicht. Op de spits stond vroeger een vergulde windvaan met de wapens-Bentinck en -van der Marck, welke thans wordt bewaard op het huis te Lage (even over de grens bij Brekelenkamp gelegen). Inwendig vertoonen de gebouwen niets opmerkelijks.
Ga naar margenoot+ Erve Olderweert aan den grintweg van Brekelenkamp naar Lage. Boerenhuis van vakwerk met vullingen van baksteen en gedeeltelijk nog van vlechtwerk met leem. Houten geveltoppen. In den voorgevel een breed laag venster. | |||||||||||||||
Denekamp.
| |||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||
is omstreeks 1911 weer vervangen door een nieuwe Oostpartij, volgens ontwerp van den architect W. te Riele, die tevens schip en toren restaureerde.Het oude deel van deGa naar margenoot+ Afb. 8. Denekamp. R.-K. Kerk. Plattegrond en doorsneden.
kerk en de toren zijn georienteerd met een afwijking van 1o naar het N. en worden omgeven door een plein, dat aan de straatzijde door een hek is afgesloten. Terzijde van het kerkhof, naast het huis, genummerd D.D. 13 aan de Wilhelminastraat, staat een oude grenssteen van het kerkhof, met inschrift: 1760 en eenige onleesbare letters. Naast dezen grenssteen ligt een ijzeren kerkhofrooster. Een ander, breeder kerkhofrooster ligt tegenwoordig in den tuin van de R.-K. pastorie achter het koor van de kerk. De kerk, voor zooverGa naar margenoot+ oud, (zie afb. 8 en pl. XVI nos. 1-4), bestaat uit een zwaren vierkanten toren en Oostelijk daarvan een éénbeukig schip van twee traveeën. Blijkens een tweetal waterverfteekeningen van Meijling (XVIIIb) en één teekening van Pronk (1729), alle in het Museum te Zwolle, sloot destijds onmiddellijk tegen het tweebeukige schip een smaller, ondiep rechtgesloten (?) koor aan. | |||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+ De toren (XV B), evenals het schip geheel van Bentheimersteen opgetrokken, bestaat uit drie geledingen en wordt gedekt door een hooge, achtzijdig ingesnoerde spits. De eerste geleding is voorzien van een laag plint met een holle afdekking en wordt afgesloten door een zware geprofileerde lijst. Een smalle waterlijst scheidt de tweede van de derde geleding. In den Zuidgevel bevindt zich een met twee zijden uitspringende wenteltrap, waarvan een der zijden wordt gevormd door een ouderen overhoekschen steunbeer van het schip. Juist boven de scheiding tusschen eerste en tweede geleding is deze trapuitbouw in steen afgedekt. In den Westgevel is bij de restauratie een namaak-Romaansch toegangspoortje aangebracht, ter vervanging van een neo-Gothiek spitsboogpoortje. De beide eerste geledingen worden verlicht door smalle lichtsleuven, de bovenste geleding is op elk der zijden voorzien van twee spitsbogige galmgaten met in den kop gesplitste middenstijlen. (De beide galmgaten in den Westgevel, die later waren dichtgemetseld, zijn bij de restauratie heropend; tevens is toen het later aangebrachte galmgat in het midden weer gedicht.) Het kruisribgewelf over de gelijkvloersche torenruimte, welks ribben rusten op vierkante hoekpijlers met grof geprofileerde dekplaten en dat gedeeltelijk was ingevallen, is bij de restauratie vernieuwd. De ruimte boven dit gewelf vertoont naar de zijde van den kerkzolder een thans met baksteen gedichte spitsboogopening. Ga naar margenoot+ Het schip (midden-XIII-XV) telt twee traveeën, en is voorzien van onversneden schuin afgedekte steunbeeren. Een wijde spitsboogopening in den Oostwand gaf vroeger toegang tot het koor en verbindt thans het schip met het moderne deel van het kerkgebouw. Elk der beide traveeën wordt overkluisd door een kruisribgewelf, waarvan het Oostelijke bij de restauratie is gewijzigd door het klimmend te metselen tegen den spitsboog, die toen boven den ouden triomfboog is aangebracht. De gordelboog en de ribben der gewelven rusten op kolonnetten, alle voorzien van Attische bases met hoekblaadjes. De beide Westelijke hoekkolonnetten hebben kapiteelen met knolvormig opgerolde bladeren; de beide kolonnetten in het midden der lange wanden vertoonen onderling verschillende bladkapiteelen. De Oostelijke hoekkolonetten zijn tegen ingehoekte pilasters geplaatst en hebben kapiteelen met dooreengevlochten plantmotieven, die een met de hoekpilasters gemeenschappelijke, geprofileerde dekplaat dragen (pl. XVI, no. 4). De rechtstanden van den triomfboog hebben ieder een halfronde en een slankere driekwartzuil in den dag. De Attische bases dezer zuilen, welker profiel ook om de rechtstanden als voetlijst is doorgevoerd, zijn versierd met hoekblaadjes, de kelkkapiteelen met een krans van knolvormig omgekrulde bladeren. Op de kapiteelen ontspringen de halfronde en driekwart-ronde staaf van den triomfboog. Alle zuilen, pijlers en kolonnetten zijn bij de restauratie hersteld en opgehakt. De wanden van het schip, bij de restauratie van hun bepleistering ontdaan, vertoonen een onregelmatig, ruw behakt | |||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||
steenmateriaal, terwijl de muren uitwendig van zorgvuldig behakte blokken zijn opgetrokken. In de Oostelijke travee van den Zuidmuur bevindt zich, juist naast den middensteunbeer een thans dichtgemetselde ingang (pl. XVI, no. 2). De opening, gedekt door een frontaalvormige latei met geprofileerde bovenlijst, wordt omsloten door een spitsboog, welker hol in den boog is voorzien van lancetvormige, aan den top omgekrulde blaadjes (volgens kalf, blz. 33, waren vóór de restauratie ook in de hollen der rechtstanden zulke bladornamenten aanwezig). De latei, rustend op twee consoles, heeft een verdiept veld, dat nog flauwe sporen draagt van een reliefvoorstelling, die naderhand is afgehakt. De vulling van den boogtrommel bestaat uit haaks op de hellende bovenzijden van de latei geplaatste blokken. De rechtstanden, alsmede de consoles onder de latei zijn bij de restauratie geheel vernieuwd. Noord- en Zuidwand van het schip hebben in elke travee een spitsboogvenster, dat den indruk maakt te zijn vergroot. De zandsteenen vensterharnassen zijn bij de restauratie aangebracht. De muren worden aan de bovenzijde afgesloten door een profiellijst van laat-Romaansch karakter, bestaande uit een hol tusschen twee staven. Reeds een oppervlakkige beschouwing leert, dat het schip niet in één stuk is gebouwd.Ga naar margenoot+ Triomfboog, pijlers en kolonnetten, alsmede de (gedichte) ingang in den Zuidmuur vertoonen een vroeg-Gothiek karakter, dat op het midden van de XIIIde eeuw wijst, terwijl de steunbeeren en de gewelven op de XVde eeuw duiden. Bij een nader onderzoek treden vooral aan het inwendige verscheiden onregelmatigheden naar voren. De hoekpijlers aan de Oostzijde doen vermoeden, dat zij bestemd waren muraalbogen te dragen, waarvoor elders echter geen steunpunten aanwezig zijn. De dekplaten dezer hoekpilasters correspondeeren onderling niet geheel, en wijken in profileering af van de aansluitende dekplaten der rechtstanden onder den triomfboog. Merkwaardig is ook, dat de Westelijke travee dieper is dan de Oostelijke. De plaatsing van den (dichtgemetselden) Zuideringang is vreemd en onorganisch. Tenslotte blijkt, dat uitwendig de steenlagen van beide traveeën verschillen. | |||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||
het niet onwaarschijnlijk, dat tegen den triomfboog een rechtgesloten koor van één travee heeft gestaan, dat op de bovengenoemde XVIIIde-eeuwsche teekeningen in het Museum te Zwolle is afgebeeld. Tot de kerk behooren de volgende voorwerpen:
Ga naar margenoot+ 1. Marmeren draagaltaar, 24 × 24 cM., tegenwoordig ingemetseld in een wand van het nieuwe kerkgedeelte naast den ouden triomfboog. Het altaar is voorzien van vijf kruisen en een koperen sepulchrum met opschrift in cursieve minuskels: Altare hoc consecratum est a Rmo D. Dr Nicolao Soust Epō Buscod: in honore: Dei et S S mae Virg. Mariae et omn. SS. Virgi. Dedit qsGa naar voetnoot1) in Anniversario 40 dies Indulg: Die 20 Sept. 1615. Ga naar margenoot+ 2. Zandsteenen doopvont of wijwatervat (XVI A?) hoog 94 cM., met vierkanten voet, ronden stam en achtzijdige kuip, geheel nieuw opgehakt. Ga naar margenoot+ 3. Twee koperen kaarsenkronen (XVIII), elk met twee rijen van 6 armen, thans voor electrische verlichting ingericht; koperen lichtarm, waarvan de blaker is verdwenen, thans dienend voor het ophangen van een wierookvat; vier koperen kandelaars (XVIII) op driezijdige voeten, hoog 40 cM. Ga naar margenoot+ 4. Schilderij, voorstellende den H. Nicolaas, doek 255 × 195 cM., geteekend links onder: ‘A.W. Floh Enschede Anno 1829’. 5. Schilderij (XIX A), voorstellende het Laatste Avondmaal, doek, 290 × 196 cM. Ga naar margenoot+ 6. Twee gedreven zilveren ampullen (midden XVIII?), hoog 14,5 cM., versierd met acanthusbladeren. Merken: een gekroonde leeuw en een schild met de letters W, A, G en K. 7. Twee tinnen ampullenblaadjes met elk twee ampullen, (XIXa). Ga naar margenoot+ 8. Zilveren wierookvat XIXa), hoog 30 cM., merk: een gaande leeuw. Ga naar margenoot+ 9. Koorkap (XVIII), veelkleurig gebloemd op witte zijde. Het schild verbeeldt den H. Nicolaas. De rand is vernieuwd. Ga naar margenoot+ 10. Twee zilveren missaalsloten met opschrift: G. et M. Otman Ao 1773. Merken: Amsterdam, O, en ............? Ga naar margenoot+ 11. Verguld zilveren kelk (XVIII B), hoog 24 cM., zonder merk. Ga naar margenoot+ 12. Verguld zilveren ciborie (XV A? zie pl. XVII, no. 1), hoog zonder deksel 24,5 cM., met deksel 38 cM., zeshoekig op een lateren zeslobbigen voet (± 1600) met gegraveerd rankornament. (De beide nos. 11 en 12 berusten in het gesticht van den H. Gerardus Majella aan de Wilhelminastraat.) | |||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||
In den toren hangen drie klokken:Ga naar margenoot+
2. NED. HERVORMDE KERK.Ga naar margenoot+ In 1809, toen de Hervormde Gemeente de oude parochiekerk moest afstaan aan deGa naar margenoot+ Roomsch-Katholieken, werd f 5000, - uit 's Lands kas uitgetrokken voor den bouw van een nieuwe Hervormde Kerk, die in 1811 werd ingewijd. (bijdragen XIV, 1907, blz. 61/62). De kerk is een onbelangrijk zaalgebouw met een gepleisterden voorgevel,Ga naar margenoot+ welke wordt geleed door vier zandsteenen pilasters, die een horizontale lijst dragen. De wand tegenover den voorgevel wordt gevormd door drie veelhoekszijden. Op het dak rijst een modern torentje omhoog, waarin een moderne klok hangt. De Ned. Herv. Gemeente bezit:
| |||||||||||||||
Particuliere gebouwen.HUIS SINGRAVEN is een voormalige havezate. Over de geschiedenis zieGa naar margenoot+ ter kuile, Havezathen, blz. 192. Het huis is in zijn tegenwoordigen toestand vrijwel geheel gemoderniseerd.Ga naar margenoot+ Het eenig architectonisch belangrijke gedeelte is een vierkante, torenvormig opgetrokken uitbouw aan de Westzijde van het hoofdgebouw (pl. XVIII). Aan de voorzijde is deze uitbouw geheel bekleed met Bentheimersteen. Vier | |||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||
Jonische pilasters dragen de kroonlijst. In het midden een rijke deuromlijsting van Jonische pilasters, die een kroonlijst dragen met gebold fries, waarop het inschrift: ANNO DOMINI CIƆCICLXI (1661). Het gebroken gebogen fronton wordt bekroond door een cartouche met een modern wapen. Aan weerszijden van de oprijlaan, twee zandsteenen siervazen (midden XVIII) op nieuwe hardsteenen voetstukken. De vazen zijn versierd met medaillons, voorstellende gekroonde koppen en daaronder gekroonde wapenschilden met initialen en een lam onder een stralende zon. Ga naar margenoot+ De beide watermolens van Singraven op den Dinkel gelegen, in 1921 grootendeels vernieuwd, zijn van baksteen op Bentheimersteenen voet. Zij bezitten weinig architectonisch belang. In de kaden boven de stuw zijn op verschillende plaatsen jaartallen en wapensteenen aangebracht, de oudste van 1544 (zie ter kuile, Watermolens, blz. 56 vlg.).
Ga naar margenoot+ Aan den weg naar Lattrop, even buiten het dorp, staat een steenen korenmolen (XIXa), waarvan kap en wieken zijn verwijderd. Boven de ingangspoort is een wapensteen aangebracht (midden XVIII), waarschijnlijk afkomstig van het huis Noord-Deurningen; op het gladgehakte schild, gekroond en gehouden door twee leeuwen, staat het opschrift: Anno 1818. Daaronder een vlakke steen, waarop een stichtelijk gedicht betreffende de oprichting van den molen is geschilderd. | |||||||||||||||
Groot Ageloo.Ga naar margenoot+ Erve Reest aan den Zuidkant van den Ageler Esch. ‘Los’ boerenhuis (d.w.z. geen scheidingswand tusschen deel en woonruimte), verknoeid door het optrekken van een nieuwen achtergevel. Vakwerk met baksteenvullingen. Aan de voorzijde is een ‘bovenkamer’ aangebouwd. Ter zijde van het huis staat een fraaie schuur van houten bintwerk met twee doorritten. De vullingen bestaan uit vlechtwerk met leem. | |||||||||||||||
Klein Ageloo.Ga naar margenoot+ Erve Looman, gelegen even N.O. van de school. Schuur van houten bintwerk met vullingen van vlechtwerk en leem: één doorrit. | |||||||||||||||
Lattrop.Ga naar margenoot+ De ROOMSCH-KATHOLIEKE KERK van de H.H. Simon en Judas is een modern gebouw, tot welks inventaris de volgende voorwerpen behooren: Ga naar margenoot+ 1. Gebeeldhouwde groep, (± 1500, pl. XIX, no. 1), eikenhout, hoog 63,5 cM., voorstellende de H. Maagd met den dooden Christus. Beschildering modern. | |||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||
2. Beeld (XV B, pl. XIX, no. 2), eikenhout, hoog 101 cM., voorstellende de H. Maagd met het Christuskind, 't welk in de linkerhand een duif houdt. 3. Koperen kaarsenkroon (XVII?), met twee rijen elk van 8 armen.Ga naar margenoot+ 4. Twee kandelaars van gegoten koper (± 1500), hoog 21 cM. 5. In den toren hangt een klok met een middellijn van 67,5 cM., welke hetGa naar margenoot+ opschrift draagt: GOEDE HARMONIE TUSSE DE ROOMSCH CATHOLIEKE EN GEREFORMEERDE GEMEENTE TE OOTMARSUM 1819 PETIT EN FRITSEN ME FUDERUNT.
1. Erve Aarnink. Bij het gemoderniseerde boerenhuis staat een houtenGa naar margenoot+ schuur, waarvan de windveren der geveltoppen eindigen in zeer verweerde gestyleerde paardekoppen. 2. Erve Scholtenhave. Boerenhuis van zeer groote afmetingen, zoogen. ‘los huis’ (geen scheidingswand tusschen deel en woonruimte). Het grootste deel van het huis en de ‘bovenkamer’ kunnen uit de XVIIIde eeuw dagteekenen; het wordt ontsierd door een modernen achtergevel en moderne bijgebouwen. | |||||||||||||||
Nutter.Erve Hazelbekke. Op dit erf bevindt zich een kleine bovenslagwatermolen.Ga naar margenoot+ Het gebouwtje, van vakwerk met baksteenvullingen opgetrokken, en aan de waterzijde met hout bekleed, is gedeeltelijk vernieuwd. | |||||||||||||||
Noord-Deurningen.Van de voormalige havezate NOORD-DEURNINGEN is niets van belangGa naar margenoot+ overgebleven dan twee hardsteenen hekpijlers (midden XVIII), bekroond door siervazen met gladgehakte wapenschilden, welke hekpijlers de toegangsbrug tot het voorplein flankeeren. Voor de geschiedenis van het huis zie: ter kuile, Havezathen, blz. 146. | |||||||||||||||
Oude Ootmarsum.Erve Achterpostel. Boerenhuis, zoogen. ‘los huis’ van vakwerk met baksteenvullingen,Ga naar margenoot+ met diep terugliggende inrijdeur aan de achterzijde en een lateren baksteenen voorgevel. | |||||||||||||||
Tilligte.In de ROOMSCH-KATHOLIEKE KERK van de H.H. Simon en Judas,Ga naar margenoot+ een modern gebouw, hangt een koperen kaarsenkroon (XIXa?), met twee | |||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||
rijen van 6 armen. Een stel tinnen ampullen met blad (XVIII) bevindt zich als bruikleen van de parochie in het Aartsbischoppelijk Museum te Utrecht.
Ga naar margenoot+ Erve Beyerinck. Oud boerenhuis (XVII) van vakwerk met baksteenvullingen, later gewijzigd. Op de houten poortboog van de deel het opschrift: DE HERE BEWARE MIN UTHGANCK UNDE INGANCK PSALM 121 ANNO 1653 DEN 26 APRIL’ en daaronder te linker zijde: ‘JAN TER LINDE ENDE’ en te rechter zijde: ‘YENNE BEIIERINCK’. |
|