Noord- en Oost-Salland
(1974)–E.H. ter Kuile– Auteursrechtelijk beschermdHeinoLitteratuur: [A.E. Rientjes] Uit de geschiedenis van de Marke en het Scholtampt vanGa naar margenoot+ Heino, Zwolle, z.j. (1932). | |
HeinoDE TOREN VAN DE HERVORMDE KERK is het enige overblijfsel van de middeleeuwse parochiekerk sinds men in 1867 de eigenlijke kerk verving door de bestaande. De toren is eigendom van de burgerlijke gemeente. Afb. 102. Volgens een notitie over een verdwenen oorkonde schonk bisschop Otto iii van Utrecht in 1236 deGa naar margenoot+ kerk van Heino en tienden aldaar aan het klooster Mariënberg aan het Zwarte Water bij Hasselt (Versl. en Med. o.r.g. 1956 blz. 13). Dat de kerk van Heino aan het klooster ‘Zwartewater’ behoorde wordt bevestigd door hetgeen Rientjes (a.w. blz. 9) meedeelt aangaande een overeenkomst die in 1329 werd getroffen tussen het convent en de parochie Heino over het optimmeren van de pastorie in Heino. De kerk die in 1867 met uitzondering van de toren werd gesloopt is ons alleen bekend door de opmetingen welke vóór de sloping zijn gemaakt en die zich bevinden in het archief van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, en door de mededelingen in het Verslag van de Commissie der Kon. Akademie van Wetenschappen tot Opsporing enz. van de Overblijfselen van de Vaderlandsche Kunst 1867 blz. 24 met de bijlage a door C. Leemans op blz. 53. Leemans noteerde dat de kerk geheel in baksteen was opgemetseld, en dat het baksteenformaat voor de funderingen 30/31 × 15 × 7,5 bedroeg en overigens 26/31 × 13/15 × 7,5. Leemans merkte voorts een feit op dat nog te constateren is, namelijk dat de toren tegen en op de westelijke gevel van het kerkschip was gebouwd. Bij de bevrijding van Heino op 12 april 1945 werd de kop van de toren nogal beschadigd door de Canadese artillerie. In 1946 werd deze schade onder leiding van de Deventer architect Ir. W.P.C. | |
[pagina 48]
| |
Knuttel hersteld, bij welke gelegenheid tevens een oude scheur, die van onder tot boven door de westelijke torenmuur liep, werd gedicht. In 1954 volgde onder dezelfde leiding een herstelling van het torenportaal met zijn kruisribgewelf. Ga naar margenoot+ De slanke en uitermate sobere toren is opgetrokken van baksteen, formaat 26/28 × 13 × 6. Het torenlichaam wordt door bakstenen lijsten verdeeld in vier geledingen. De romp wordt gedekt door een vierzijdige met pannen belegde spits. Boven het inwendig gepleisterde portaal is duidelijk te zien dat de noord- en zuidmuur, die gelijkstraats ongeveer 117 cm zwaar zijn, ‘koud’ tegen het metselwerk van de oostmuur zijn opgetrokken, welke maar 71 cm zwaarte heeft, en die het enige overblijfsel is van het verdwenen middeleeuwse kerkschip. In de bovenhelft zijn de vier torenmuren met elkander in verband gemetseld, maar de oostelijke muur blijft aanmerkelijk lichter dan de drie overige. De verdiepingen van de toren zijn alleen bereikbaar door een poortje met ronde boog, dat van de orgeltribune naar binnen leidt. De segmentboog van de toreningang is gevat in een ondiepe nis met een flauw gepunte boog. De bovenste geleding heeft aan elk van de vier zijden een galmgat met een duidelijk spitse boog. Ga naar margenoot+ De wetenschap dat de toren jonger is dan het gesloopte kerkschip geeft nog maar weinig aanwijzing inzake datering, aangezien het schip op de opmeting geen enkel positief stijlkenmerk vertoont, en men er rekening mee moet houden dat het koor wellicht niet tegelijk met het schip was gebouwd. Ook het baksteenformaat geeft geen duidelijke aanwijzingen. Als dateringsmiddel blijven dan alleen de stijlkenmerken van de toren zelf, waarvan de stugheid ons doet vermoeden dat de toren vóór de xve eeuw is gebouwd. Ga naar margenoot+ Tot de inventaris van de Hervormde kerk behoren: Een preekstoel met vierkante kuip, waarvan de hoeken zijn afgeschuind, en het klankbord koepelvormig is afgedekt (afb. 98). Deze kansel, die geheel geverfd is, moet dagtekenen uit begin-xviii, maar de poot waarop de kuip rust en de trap zijn kennelijk werk van midden-xix, en zullen zijn gemaakt toen de kansel in de tegenwoordige kerk werd opgesteld; Twee eendere zilveren avondmaalsbekers die de gedaante hebben van kelken op hoge ronde voeten, en die zijn voorzien van deksels (afb. 100). Hoogte met deksel 28 cm. Beide bekers zijn voorzien van de gegraveerde alliantiewapens Bentinck-Van Ittersum en het opschrift: Vrou Eleonore Sophie Bentinck Douarière Van Ittersum tot Nienhuis heeft deese twee Bekers de Kerke van Heyno vereerdt Ao 1708. Merken: Zwolle, jaarletter r (1708), en als meesterteken een gekroonde rozet; Twee eendere zilveren collecteschalen van komvormige gedaante (afb. 101), glad met gegraveerd wapen en opschrift: E.M. van Voerst Dogter van den Grimberg heeft deese aan de Kerke van Heyno vereert 1763. Merken: Zwolle, jaarletter (1762), en een niet meer te ontcijferen meesterteken. Afb. 101.
Ga naar margenoot+ Tot de inventaris van de Rooms-Katholieke kerk van Maria Hemelvaart, een gebouw van 1924, behoren: Een grote eikehouten reliëfvoorstelling van de hemelvaart van de H. Maagd, waarschijnlijk xviii, tegenwoordig op grote hoogte hangend tegen de muur boven de triomfboog (afb. 103). Ongetwijfeld is dit reliëf onderdeel geweest van een barok altaarretabel. Volgens de Voorloopige Lijst is het afkomstig van de statie aan de Spiegelsteeg bij de Nieuwstraat in Zwolle; Een geelkoperen kaarsekroon met 2 rijen van elk 8 armen, xviii. | |
[pagina 49]
| |
LierderholthuisTot de inventaris van de Rooms-Katholieke kerk van de H. Nicolaas behoren:Ga naar margenoot+ Een verguld-zilveren miskelk in rococo-vormen (afb. 115), die onder de voetrand het opschrift draagt: Ora pro animo Gerardi Baronis de Camminga cuius vidua nata Baronissa de Oldeneel hunc calicem oratorio in Heino d.d. 1773 Dni. Merken: 's-Hertogenbosch, jaarletter r (1766), meesterteken iw (Joan van Wolfsbergen, meester sinds 1763); Een zestal ronde altaarkandelaars van gegoten geelkoper, xvii. |
|