Het kwartier van Zutfen
(1958)–E.H. ter Kuile– Auteursrechtelijk beschermdNedeGa naar margenoot+ DE TOREN VAN DE HERVORMDE KERK is een laatgotisch bouwwerk, eigendom van de burgerlijke gemeente. Fig. 35; pl. CX afb. 333. Fig. 35 Nede toren van de Hervormde kerk
De parochie Nede was voor de Hervorming aan de H. Caecilia, gewijd.Ga naar margenoot+ In 1506 verkocht de parochie een kamp lands waarvan de opbrengst was bestemd tot optimmering van de kerk (Tijdrekenk. Register op het Oud-Provinciaal Archief Overijsel V blz. 230). De middeleeuwse kerk werd in 1846 afgebroken en vervangen door een nieuwe op dezelfde plaats tegen de oude toren die behouden bleef. In 1930 werd de toren gerestaureerd door de architect G. Feenstra te Arnhem. Op 22 september 1945 ontstond brand in de verwarmingskelder van de kerk, waardoor kerk en toren geheel uitbrandden. De herstelling van de toren, weer onder leiding van de architect G. Feenstra, kwam in 1948-'49 tot stand. Tegelijkertijd werd de nieuwe kerk onder gebruikmaking van een groot deel der 19e eeuwse muren tegen de oude toren opgetrokken. Ga naar margenoot+ De gedrongen toren, gemetseld uit baksteen van het formaat 26/27 × 12/13 × 7, bestaat uit drie geledingen. De beide westelijke hoeken zijn voorzien van overhoeks geplaatste steunberen die twee van de drie geledingen begeleiden. Op een tekening die uit 1813 zou dagtekenen en die ons slechts bekend is door een prentbriefkaart, draagt de romp een slanke achtkante spits. De korte spits, welke in 1945 afbrandde en die in 1948 door een nieuwe van dezelfde gedaante is vervangen, zou dus in de vorige eeuw een hogere hebben vervangen. Door de brand van 1945 kwamen sporen aan het licht van een smallere verbindingsboog tussen toren en kerk dan de bestaande, en van nissen aan weerszijden daarvan, te weten een smalle aan de zuidzijde en een bredere aan de noordzijde. Aan de noordzijde is een wenteltrap met drie zijden buiten het torenlichaam uitgebouwd. De dubbele ingang op het westen is met het venster daarboven gevat in één spitsboog. Heel de ingangspartij met dit venster is in natuursteen uitgevoerd, en wel, voor zover oud, in Baumbergersteen. De beide ingangen zelf waren oorspronkelijk voorzien van rijke profileringen. Toen men in 1930 de restauratie van de toren ondernam, waren deze echter op enkele geringe sporen na verdwenen, zodat men er van afzag ze te hernieuwen. Het vensterharnas met zijn flamboyante traceerwerk is geheel vernieuwd in de gedaante die het voor 1930 had. | |
[pagina 131]
| |
Van het kruisgewelf over de portaalruimte zijn slechts de aanzetten bewaard gebleven.Ga naar margenoot+ Zij rusten op kraagstenen die alle vier verschillende ornamentering vertonen: bladornament en enig figuraal werk. Bij de brand van 1945 is de fraaie klok, in 1507 gegoten door Wolter Westerhuis (zieGa naar margenoot+ W.H. Dingeldein, De klokken van Denekamp.... enz., 1947) onherstelbaar beschadigd. Er is alle reden om aan te nemen, dat de toren in of onmiddellijk na 1506 is gebouwd; de wekeGa naar margenoot+ flamboyante vormen van het venster boven de ingang wijzen daarop alsmede het jaartal 1507 op de klok. Toen in 1929 een centrale verwarming in de kerk werd aangelegd, ontdekte men bijGa naar margenoot+ het graafwerk stukken figuraal beeldhouwwerk in Baumbergersteen. Deze stukken bleken bij nader onderzoek te behoren tot:
1e. Een levensgrote groep van Maria met het dode lichaam van Jezus (Pieta). Hiervan is de Christus vrijwel volledig, maar van de figuur van Maria is het meeste verloren gegaan (pl. CX afb. 335). 2e. Een levensgrote ‘Christus op de koude steen’, (pl. CX afb. 336). 3e. Een kleinere voorstelling van ‘Christus op de koude steen’, waarvan alleen de benen, de buik tot de navel en de gekruiste benedenarmen over zijn.
Voorts vond men enkele louter ornamentale stukken, waaronder twee blokken met maskers, en enkele overblijfselen van een sacramentshuisje. Op de fragmenten kwam hier en daar polychromie voor. De stukken van de groep van Maria en de dode Jezus en van de grote Christusfiguur werden door Prof. A.W.M. Odé samengevoegd en aangevuld met schematisch boetseerwerk om een toonbaar geheel te verkrijgen. Daarna werden zij met de overige, onaangevuld gelaten fragmenten in het torenportaal opgesteld. Bij de brand van 1945 is de Pieta zwaar beschadigd, de rest heeft min of meer geringe schade opgelopen. Na dat de nrs. 1 en 2 weer ineen zijn gezet, heeft men ze opnieuw in de toren opgesteld. De kwaliteit van de Pieta is beter dan die van de grote zittende Christus. De stijl wijst op het einde XV of begin XVI, zodat het niet geheel onwaarschijnlijk is dat de beelden zijn vervaardigd ter gelegenheid van het bouwen van de nieuwe kerk waarover in 1506 sprake is. Litteratuur: C. Engelen in Bulletin Oudheik. Bond 1931 blz. 166; Bouvy blz. 137. HET HUIS DE KAMP, gelegen ten zuiden van het dorp, werd oudtijds gerekend totGa naar margenoot+ de havezaten van de heerlijkheid Borkelo. Litteratuur: A. Staring in ‘Kastelen in Gelderland’, 1948, blz. 35. Het huis heeft een rechthoekige plattegrond en wordt gedekt door een met pannen belegd schilddak. Pl. CX afb. 334. De achtergevel en de korte noordgevel hebben nog de togen van de oorspronkelijke benedenvensters en de zandstenen kruiskozijnen van de bovenvensters bewaard. Overigens zijn de oorspronkelijke vensters geheel verdwenen. De voorgevel en de korte zuidergevel moeten in 1789 vrijwel volledig zijn | |
[pagina 132]
| |
vernieuwd, zij het ook met gebruikmaking van oud materiaal. Dat oud materiaal daarbij is verwerkt, blijkt duidelijk uit de zandstenen ingangen in deze beide gevels. De hoofdingang draagt het opschrift: Aedific. Ao 1636, de zijingang: Renov. Anno 1789. Bij deze verbouwing zal ook de bekapping zijn veranderd, naar duidelijk blijkt aan de noordzijde, waar het bovengedeelte van de venstertogen van de verdieping is weggebroken. Wellicht waren de korte zijden oorspronkelijk van trapgevels voorzien. Het noordelijke gedeelte van het huis is onderkelderd. De gewelven van de kelder zijn een aantal jaren geleden na een instorting geheel weggebroken. In de kamer op het z.o. bevindt zich een schouw met zandstenen wangstukken uit de stichtingstijd van het huis. |
|