Het kwartier van Zutfen
(1958)–E.H. ter Kuile– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 78]
| |
EibergenEibergenGa naar margenoot+ DE HERVORMDE KERK, eertijds gewijd aan St. Mattheus, behoort aan de Hervormde gemeente met uitzondering van de toren die eigendom is van de burgerlijke gemeente. De kerk ligt vrij op het kerkplein behalve dat de tuin van de pastorie doorloopt tot de sluiting van het koor. Fig. 25. Pl. LXVII afb. 204 afb. 205 afb. 206 afb. 207-LXVIII afb. 213. Ga naar margenoot+ De oudste ons bekende vermelding van de parochie Eibergen dagtekent van 1246 (Sloet nr. 665). Eibergen behoorde voor 1561 tot de Munsterse parochien van het Kwartier van Zutfen. Over het totstandkomen van het kerkgebouw zijn geen andere gegevens voorhanden dan het opschrift op de zuideringang volgens hetwelk de kerk in 1500 is gebouwd, hetgeen alleen op het schip kan slaan. In 1820/'21 en 1930 hebben herstellingen aan de kerk plaatsgevonden. In het voorjaar van 1945 werd de toren aan de noordzijde ter hoogte van het galmgat door een granaat getroffen en licht beschadigd. Ga naar margenoot+ De kerk is een laatgotisch bouwwerk bestaande uit een slanke toren, een pseudobasilikaal schip dat slechts drie vakken telt, en een koor van één recht vak en een sluitingsvak eindigend met drie zijden van de regelmatige achthoek. Het schip is uitermate kort: de diepte is minder dan de breedte. De sacristie aan de noordzijde van het sluitingsvak van het koor is naderhand vergroot met de aangrenzende travée van de noorderzijbeuk. Eén ingang bevindt zich in de toren, van de ingangen in de middenvakken van de beide zijbeuken is de noordelijke dichtgemetseld, de ingang in de zuidmuur van het koor is niet oud. De gehele kerk is overwelfd met uitzondering van het torenportaal waar het gewelf verloren is gegaan behoudens de aanzetten in de hoeken. Ga naar margenoot+ De kerk is in hoofdzaak opgetrokken in helderrode baksteen van het formaat 25/26 × 12 × 7 cm. Het benedenstuk van de toren bestaat uitwendig uit tufsteen die tot ongeveer 1,25 m onder de tweede geledingen blijft behalve aan de noordzijde waar de baksteen al wat eerder begint. Van tufsteen is ook het onmiddellijk bij de toren aansluitende deel van de westergevel van de zuiderzijbeuk, van de vensterdorpel tot het begin van de geveltop. Zandsteen, meest Baumbergersteen, maar ook wel Bentheimersteen is gebruikt voor de zuilen, scheibogen, gewelfribben, vensterharnassen, steunbeerafdekkingen, hoekblokken e.d. Ga naar margenoot+ De toren wordt door een waterlijst verdeeld in twee geledingen, waarvan de eerste geheel vlak is gehouden. Boven de latei van de geprofileerde ingang bevindt zich een spitsboogvenster dat zijn harnas heeft verloren. De halfrond uitgebouwde trapkoker aan de noordzijde eindigt al beneden de lijst die de eerste geleding afsluit met een afdekking van platen zandsteen, welke afdekking in zeer slechte staat verkeert. De tweede geleding is in tegenstelling met de eerste rijk en elegant behandeld. Aan elke zijde is het gevelvlak in het midden enigszins verdiept en deze verdiepte velden worden aan de bovenzijde afgesloten door friezen van bogen. Door deze boogfriezen lopen aan elke kant twee stijltjes, een soort fialen waarvan het getorste bovenstuk eindigt in het hol van de deklijst. In de verdiepte gevelvakken bevindt zich telkens een driedelige spitsboognis met twee smalle galmgaten in de uiterste velden. Het traceerwerk van de nissen is aan oost-, zuid- en westzijde eender, het afwijkende traceerwerk van de noordelijke nis komt overeen met dat van de Westelijke vensters van de zijbeuken. | |
[pagina 79]
| |
Fig. 25 Eibergen Hervormde Kerk
| |
[pagina 80]
| |
De kop van de toren heeft sterk geleden door verwering, tengevolge waarvan aan de westzijde zelfs het hele boogfries boven in de tweede geleding is verdwenen. De toren wordt bekroond door een hoge leien spits van achtkante vorm, die met een schoot vierkant uitloopt naar de hoeken van de torenromp. In de zuidgevel van de toren even boven de waterlijst komt een zonnewijzer voor met het jaartal 1764. Ga naar margenoot+ De steunberen van het schip hebben schuin oplopende afdekkingen. Aan de noordzijde van het koor zijn de steunberen nog voorzien van de resten van zadeldakvormige afdekkingen met kruisbloemen, de overige van het koor zijn later in overeenstemming gebracht met die van het schip. De vensters hebben alle hun oorspronkelijke, zij het hier en daar bijgewerkte harnassen van Baumbergersteen behouden. Zij zijn alle tweedelig behalve het middenvenster van de koorsluiting dat driedelig is en van een rijk flamboyant traceerwerk is voorzien. Doordat het middenvak van de koorsluiting naar boven is uitgeweken en gescheurd, is dit merkwaardige vensterharnas ontzet en herhaaldelijk met cement bijgewerkt. In de sterk bijgewerkte latei van de ingang midden in de zuidgevel van het schip is het volgende opschrift ingehakt: Int jaer ons herẽ m vijf hũdr̃t is deze kercke gheboet. Het tufstenen plint van het koor is gedeeltelijk in baksteen vernieuwd. De vrij lage oorspronkelijke sacristie heeft in de oostgevel een sterk gewijzigd venster. De noordgevel is steeds blind geweest. Ga naar margenoot+ De gewelfaanzetten in het torenportaal rusten op draagstenen met boers gehouwen maskers. De boog tussen torenportaal en kerk is verwijd; op een opmeting van 1869, berustende in het archief van de Rijksdienst voor de monumentenzorg is de boog veel smaller weergegeven. De klokkenzolder heeft een vloer en een zoldering van gewapend beton en een ijzeren klokkenstoel. Ga naar margenoot+ De zuilen zijn voorzien van geprofileerde basementen en kapitelen. Een doorgaande lijst onder de vensters, die op de opmeting van 1869 in schip en koor is weergegeven, ontbreekt thans in het schip. Onder de vensters komen spaarnissen met korfbogen voor. In het schip ontspringen de gewelven op kraagstenen welke met delicaat bladornament zijn versierd behoudens een tweetal, die dooreengestrengelde zeepaardjes vertonen (Pl. LXVIII afb. 212). In het koor worden de gewelven gedragen door korte wandkolonnetten op draagstenen. Deze draagstenen zijn van figurale voorstellingen voorzien; manskoppen, dragende mansfiguren, een engel, een monster en een leeuwekop (Pl. LXVIII afb. 210 en 211). Op de meest oostelijke sluitsteen van het schip ziet men een baardige man te halven lijve met een stok in de rechter- en een boek in de linkerhand, niet onwaarschijnlijk de patroon van de kerk St. Mattheus (Pl. LXVIII afb. 213). De beide sluitstenen van het koor zijn met bladornament bewerkt. De triomfboog is aan de zuidzijde breder dan aan de noordzijde en schijnt aan de westkant in het algemeen enigszins te zijn afgekloofd. Ga naar margenoot+ In het oostelijke vak van de consistoriekamer, hetwelk oorspronkelijk de sacristie is geweest, rusten de gewelfaanzetten op vier maskerkraagstenen, waarvan er één zwaar is beschadigd. Het westelijke vak, dat kennelijk aanvankelijk deel uitmaakte van de noorderzijbeuk, heeft een kruisgewelf op dezelfde hoogte als de overige gewelven en de zijbeuken, maar dit gewelf is aan het gezicht onttrokken doordat men later, waarschijnlijk bij de herstellingen en nieuwe inrichting van 1820-'21, toen dit vak van de zijbeuk zal zijn gescheiden en met de sacristie verenigd, een nieuw gewelf eronder | |
[pagina 81]
| |
heeft gemaakt op gelijke hoogte met dat van de oude sacristie. Bij die gelegenheid heeft men kennelijk twee draagstenen met bladornament weggenomen onder het bovengewelf en onder het nieuwe aangebracht. Voorts zal men toen het venster hebben ingekort door gedeeltelijke dichtmetseling, waarbij een opening werd uitgespaard om van buiten de ruimte tussen de beide gewelven te kunnen bereiken. Tegen de toren zijn sporen zichtbaar van het dak van een lager schip dan het tegenwoordige.Ga naar margenoot+ Duidelijk is hier dat de gewelven van het koor tot een andere periode behoren dan die van het schip. De koorgewelven hebben een nagenoeg rechte steek, en de aansluiting van de gewelfkruin bij de muur ligt vrijwel op dezelfde hoogte als de sluitstenen. De gewelven van het schip zijn daarentegen sterk gebombeerd. Boven de triomfboog bevinden zich stukken metselwerk van onregelmatige gedaante, aan de zuidzijde 77 cm zwaar, aan de noordzijde 112 cm. Kennelijk zijn deze stukken overgebouwd geweest op de verdwenen gevel van een ouder schip. In de eindgevel van de zuiderzijbeuk is een steunbeer van het koor opgenomen. Boven de gewelven van de consistoriekamer blijkt dat de eerste travee van het koor altijd blind is geweest, ook toen dit vak daar vrij stond. De koormuur vertoont er namelijk keurig schoon werk in tegenstelling met het muurgedeelte boven de oorspronkelijke sacristie, dat altijd onder de kap verborgen is geweest. Het is duidelijk dat het koor al bestond toen men in 1500 het schip bouwde. De vormen van hetGa naar margenoot+ flamboyante vensterharnas in het middenvenster van de koorsluiting wijzen er echter op, dat het koor toch niet heel veel ouder zal zijn, en waarschijnlijk niet voor midden XV zal zijn gebouwd. Tot de inventaris van de kerk behoren:Ga naar margenoot+
Zeszijdige preekstoel met toogpanelen, XVII. Pl. LXVIII afb. 209. Eenvoudig doophek met spijlwerk, XVII. Orgel van 1708. Tegen de zuidmuur van het schip opgesteld een grafzerk van Johannes Adolphus von Dalwich † 1647 met de wapens - von Dalwich en Tersch en acht kwartierwapens. In de vensters van de consistoriekamer zijn enkele scherven gekleurd glas opgenomen, XVII. In de toren hangt een klok van 75 cm middellijn met opschrift in zeer slordige minuskels: Anno millesimo c c c c x c in honorẽ be virgiñ marie. | |
[pagina 82]
| |
Ga naar margenoot+ Tot de inventaris van de ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Mattheus behoren: Vijf laatgotische gesneden beelden met moderne polychromie, welke alle omstreeks 1860 uit Groenlo, waar zij op een zolder werden aangetroffen, door pastoor P. van den Hurk naar Eibergen zijn overgebracht (Kalf, Kath. Kerken blz. 104). Het zijn de navolgende: De H. Brigitta van Zweden, voorgesteld met staf en kerk, hoog 89 cm. Omstreeks 1500. Pl. LXIX afb. 218. Gregorius de Grote, hoog 97 cm. Omstreeks 1500. P. LXIX afb. 215. De H. Gertrudis van Nijvel, voorgesteld met kerk en muis, hoog 89 cm. Omstreeks 1500. Pl. LXIX afb. 219. Antonius abt, die een opmerkelijke overeenkomst vertoont met een Antoniusbeeld van eikenhout in het St. Agathaklooster te Kuik en een in het Bisschoppelijk Museum te Haarlem (Bouvy blz. 128, afb. 141 en 142). Hoog 74 cm. Omstreeks 1500. Pl. LXIX afb. 216. De H. Catharina van Alexandrie, die Bouvy (blz. 196) wegens overeenkomst met een Catharinabeeld te Venraai voor uit het zuiden geimporteerd werk houdt. Hoog 107 cm. Omstr. 1500. Pl. LXIX afb. 214. Een verguld-zilveren monstrans in verbasterd-gotische en vroeg-renaissance vormen. Pl. LXIX afb. 217. Aan weerszijden figuren, onderscheidenlijk de H. Maagd en Maria Magdalena; bovenin Maria met het Christuskind, en nog hoger een Christusfiguur. Op de vlakke voet een gegraveerde voorstelling van een monnik. Geen merken te onderscheiden. XVII, hersteld 1947 door Gebrs. Brom in Utrecht. Hoogte 67 cm. Twee gotische kandelaars van gegoten koper, waarschijnlijk XV, hoog 36 cm.
Ga naar margenoot+ Het huis Grote Straat A 32, gebouwd in 1827, bevat in zijn eenvoudige voorgevel een oudere zandstenen ingangspartij die van omtrent 1725 zal dagtekenen en afkomstig is van het huis Ruissenborg onder Haaksbergen (Geld.-Overijselsche Courant 13 IV '51). De cartouche met het springende hert wijst op het geslacht van der Sluys (Verg. Geill. Beschr. van Twente blz. 49 en 69). Pl. LXX afb. 220. Bij ter perse gaan van dit boek was het huis voor afbraak bestemd. De zandstenen ingang zal worden herbouwd voor een huis in Haaksbergen.
Ga naar margenoot+ DE MALLUMSE WATERMOLEN is een korenmolen op de Berkel, welke eertijds behoorde tot de Hof te Mallum, en die sinds 1948 eigendom is van de stichting De Mallumse Molen. Pl. LXX afb. 222. Ga naar margenoot+ Voor de geschiedenis zie H. Odink in Archief De Graafschap II (1941) blz. 289. Oorspronkelijk was het een dubbele molen. De korenmolen werd herbouwd nadat zij in 1746 was verbrand; de oliemolen die enkele jaren later ook verbrandde en werd herbouwd is in 1917 afgebroken. In februari 1948 stortte de westelijke gevel van de korenmolen bijna geheel ineen. De molen, die sinds 1895 aan het waterschap De Berkel behoorde en al enige jaren buiten gebruik was, werd daarop overgedragen aan de stichting De Mallumse Molen. Deze ondernam een algeheel herstelling onder leiding van de architect Jan Jans te Almelo, waarmee men eind 1948 begon en die in juni 1949 gereed was. Ga naar margenoot+ Het rechthoekige molengebouw is opgetrokken van baksteen met een bekleding van grote stukken Bentheimer zandsteen aan de waterzijde. Volgens opschrift op de ingang aan de noordzijde is de molen in 1748 gebouwd. Het ‘vloedwerk’ is al vóór de laatste | |
[pagina 83]
| |
restauratie geheel in beton vernieuwd. Bij de molen en op dezelfde oever ligt het muldershuis, bestaande uit een deel en een dwarshuis van bijzonder kloeke vormen. Boven de zandstenen ingang staat in romeinse cijfers het jaartal 1753. De vensters in de voorgevel hebben zandstenen omlijstingen. Dat de kamer rechts van de ingang als de ‘herenkamer’ bekend staat verklaart dat dit muldershuis zulk een ongewoon deftige gedaante heeft.
Op het erve Vunderink (Pl. LXXI afb. 223) aan de noordoever van de Berkel bij deGa naar margenoot+ brug in de weg naar Haaksbergen staat een goedbewaarde boerderij met aan de voorzijde uitgebouwde zijkamer. Omstreeks 1800, aan de achterzijde later gewijzigd. | |
RekkenDe toren van de HERVORMDE KERK is een eenvoudig 17e eeuws bouwwerk, eigendomGa naar margenoot+ van de burgerlijke gemeente. Pl. LXX afb. 221. In 1379 werd te Rekken onder de parochie Eibergen een kapel gesticht (Archief Aartsbisd. Utr. IGa naar margenoot+ blz. 32). In 1653 werd Rekken als afzonderlijke kerkelijke gemeente van Eibergen gescheiden. De waarschijnlijk toen gebouwde kerk brandde in 1884 af, waarna tegen de toren, die ongedeerd was gebleven, de tegenwoordige kerk werd opgetrokken. De toren bestaat uit drie geheel vlakgehouden geledingen en is van baksteen opgetrokken.Ga naar margenoot+ De eerste twee meter is de baksteen zachtrood, daarboven merkelijk grauwer. Boven de halfronde boog van de ingang bevindt zich een stuk zandsteen waarop het jaartal 1656 voorkomt met een merkteken daaronder, even hoger vormen ankers het onvolledige jaartal 168 ... De zeer korte bovenste geleding vertoont aan elke zijde twee galmgaten. Op de verdieping is duidelijk te zien dat de toren op en tegen een iets oudere kerkgevelGa naar margenoot+ is gebouwd. De zijmuren sluiten namelijk tegen de oostmuur aan ter plaatse waar deze is voorzien van kleine ovale vensters. Ook is de oostmuur wat minder zwaar dan de overige. Voor enige jaren zijn de wanden van het torenportaal netheidshalve bekleed met nieuw metselwerk.
In de toren hangen twee oude klokken, en wel:Ga naar margenoot+ Klok met een middellijn van 36 cm, zeer slordig gegoten, met opschrift: miin gheluut en is niet groet. Omstreeks 1400? Klok met een middellijn van 83 cm, versierd met een jachtfries. Het opschrift luidt: Domine Rutgerus Kuiper Pastoer Yan Gerlichs en Yan Osterbroeck als Karck Meisteren tot Recken hebben my doen gieten door Gerhard Schimmel yn Daventriae 1680. Yck bent diet volk dat in Gods sael vergaert door myn stem t samen hael. Aan de preekstoel een koperen lezenaar met rijk lofwerk versierd, die volgens opschriftGa naar margenoot+ in 1788 door Ds. Tjeenk werd geschonken. De vormen zijn echter veeleer 17e-eeuws. Pl. LXXI afb. 224. Zilveren avondmaalsbeker, hoog 20 cm en versierd met gegraveerde ranken en vogels. Pl. LXXI afb. 225. Omschrift: De drinck beker der dancksegginge is de gemeynschap des bloets Christi Ao 1653. Op de bodem; Ex liberalitate gen.d.d. Eliss. Charl. natae comitiss. de Donaw. Com. in Limborg D. in Styrum me fieri fecit Herr Keidtwerdt 1 | |
[pagina 84]
| |
pastor in Recken ao Dni 1653. Het enige te onderscheiden merk vertoont de gekoppelde letters M en F. Ga naar margenoot+ Bij het dorp een sterk vervallen, geheel in baksteen opgetrokken windkorenmolen, welke volgens opschrift dagtekent uit 1746. |
|