Het kwartier van Zutfen
(1958)–E.H. ter Kuile– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
AaltenDE HERVORMDE KERK, eertijds gewijd aan de H. Helena, is een laat-gotischeGa naar margenoot+ pseudobasiliek met een romaanse toren, zeer aantrekkelijk gelegen op een omheind kerkhof. Kerk en toren zijn samen eigendom van de kerkelijke gemeente. Fig. 2; pl. II-IV afb. 2 afb. 3 afb. 4 afb. 5 afb. 6 afb. 7 afb. 8 afb. 9-13. Als kerspel wordt Aalten in 1152 genoemd (Sloet 300). Het kerspel behoorde tot 1561 onder hetGa naar margenoot+ bisdom Munster. Over het bouwen van de bestaande kerk zijn bij ons weten geen gegevens voorhanden. In de jaren 1899-1903 werd de kerk gerestaureerd, eerst onder leiding van de architect J.W. Boerbooms, en na diens overlijden onder leiding van de architect Joseph Cuypers. Hierbij werden o.a. de houten vensterramen door stenen harnassen vervangen en een galerij in de noorderzijbeuk weggebroken (De Opmerker 1904 blz. 40; De Architect xiv, 1903, blz. 470 met bijbehorende tekst). Kerk en toren bestaan in hoofdzaak uit baksteenmetselwerk met een uitwendige bekledingGa naar margenoot+ van tufsteen. Alleen het benedendeel van de toren vertoont ook inwendig tufsteen. Baksteenformaat aan de toren 27/29 × 13 × 7, aan de kerk 26 × 12 × 7. Zuilen, gewelfribben en dergelijke onderdelen zijn van Baumbergersteen evenals de dubbele geprofileerde ingang aan de zuidzijde. De toren, beneden vlak, heeft een versiering van lisenen en rondboogfriezen aan deGa naar margenoot+ beide bovengeledingen. Nagenoeg het gehele buitenoppervlak is bij de restauratie vernieuwd. In de bovenste geleding galmgaten met deelzuiltjes. De ingang is niet oud. De vensters hebben afgeschuinde kanten met dit voorbehoud dat de koorvensters omGa naar margenoot+ het ander van een hol om de neg zijn voorzien. Alle vensterharnassen dagtekenen van de restauratie. De fraai bewerkte dubbele ingang aan de zuidzijde vertoont onder de lateien vier uitnemend bewerkte decoratieve reliefs (pl. II en IV afb. 4 en 9). Het noorderportaal dagtekent van de restauratieperiode 1899-1903. Het torenportaal wordt overkluisd door een kruisribgewelf, dat kennelijk niet het oorspronkelijkeGa naar margenoot+ is en een ribloos kruisgewelf zal hebben vervangen. De geboorte van het gewelf rust in drie van de vier hoeken op hoekkolonnetten met Attische bases die van hoekblaadjes zijn voorzien. De n.o.-kolonnet heeft als kapiteel een omgekeerd romaans basement (pl. III afb. 8); de beide andere worden gedekt door romaanse bladkapitelen. Een gemetselde spiltrap, eerst geheel in tufsteen, daarna in baksteen uitgevoerd, leidt in de z.o.-hoek naar boven. De eerste verdieping vertoont alleen aan de oostzijde nog tufsteenwerk, de overige wanden zijn geheel van baksteen. De kerk wordt overdekt door kruisribgewelven. De natuursteen van zuilen, gewelfribbenGa naar margenoot+ e.d. is bij de restauratie weer in het zicht gebracht, overigens is de kerk gepleisterd en gewit. De vloer is naderhand naar het oosten en het westen sterk oplopend gemaakt. Uit het torenportaal komend moet men dientengevolge een paar treden opgaan. Een paar kruisvormige pijlers en brede gordelbogen scheiden de kerk in een oostelijke en een westelijke helft van ongeveer gelijke diepte. In de zijbeuken is duidelijk te zien dat deze brede gordelbogen zijn ontstaan door het doorbreken van muren. Eigenaardig | |
[pagina 2]
| |
Fig. 2 Aalten Hervormde kerk
| |
[pagina 3]
| |
is de gedaante van de zeer lichte pijlers, die in het westelijke gedeelte de scheibogen dragen en de wijze waarop de lisenen zijn overgebouwd die tegen de wanden van de middenbeuk opgaan en waaruit muraalbogen zijn ontwikkeld. Tegen het laatste vak voor de koorsluiting ligt aan de zuidzijde de smalle sacristie die toegankelijk is door een laatgotisch deurtje met vierpassen. Aan de overzijde is de boog tussen het koor en het uiterste vak van de noorderzijbeuk kennelijk naderhand in de muur gebroken. De gewelven van het oostelijke gedeelte ontspringen alle op draagstenen die versierdGa naar margenoot+ zijn met uitnemend gehouwen maskers en twee engelfiguren (pl. IV afb. 10-13). De sluitsteen van de koorsluiting heeft een relief van een Christuskop. D.P.R.A. Bouvy in zijn dissertatie ‘Middeleeuwsche beeldhouwkunst in de Noordelijke Nederlanden’ (blz. 178, 179-180) brengt de sculpturen van het zuiderportaal en een deel van die in de kerk in verband met het figurale werk aan het oxaal in de St. Joriskerk te Amersfoort en ziet er het werk van een meester in, die tussen 1500 en 1510 het werk te Aalten zou hebben gemaakt. Een aantal van de draagstenen met de engelen en de profeten schrijft hij toe aan een andere meester die ouderwetser was. Wij zijn niet overtuigd dat deze Aaltense beeldhouwwerken zoo laat zijn, en denken veeleer aan midden XV. Overigens berusten in het Aartsbisschoppelijk museum te Utrecht 13 kalkstenen kruiswegstaties, XVI b, die in Aalten in een vloer zijn gevonden en ongetwijfeld uit de oude parochiekerk afkomstig zijn (Bouvy blz. 184, afb. 196). De draagstenen in het westelijke deel worden gekenmerkt door zeer verzorgde profileringen. Op de gewelven van de koorsluiting en het aangrenzende rechthoekige vak bevindenGa naar margenoot+ zich sterk gerestaureerde schilderingen: ranken die uitgaan van de sluitsteen met zijn Christuskop en voorstellingen van de H. Maagd met het Kind, zes koningen van Israel en engelen (pl. III afb. 7). Op de sluitgevel van de zuiderzijbeuk ziet men een sterk vervaagde voorstelling van het Laatste Oordeel. In het middenschip komen boven de eerste scheiboog aan de noordzijde twee mansfiguren voor, ieder met een boek onder een baldakijn. Aan de zuidzijde bevindt zich boven de eerste scheiboog een figuur met boek en een spreukband met opschrift: ‘.... die resurrexit .....ius.’ Boven de tweede scheiboog aan de zuidzijde een figuur met staf en geheel vervaagde kop. Al deze schilderingen moeten tevoorschijn zijn gekomen bij de restauratie omstreeks 1900, en toen zijn hersteld en wat die in het koor aangaat zijn bijgewerkt. Door G.J. Hoogewerff in ‘De Noord-Nederlandsche Schilderkunst’ deel I blz. 224-226 worden deGa naar margenoot+ figuren in het schip en het Laatste Oordeel tegen de eindmuur van de zuiderzijbeuk XV gedateerd. Van die in het koor zegt Hoogewerff dat zij uit het eind van de 15e eeuw kunnen dagtekenen. De romaanse toren kan van omstreeks 1200 dagtekenen of uit de eerste helft van de 13e eeuw. Wat de kerk aangaat, het blijkt duidelijk uit plattegrond en opstand dat het oostelijke gedeelte een eenheid opzichzelf vormt, waartegen later de drie traveeën tot de toren zijn aangebouwd. Te oordelen naar het beeldhouw- en schilderwerk zal het oostelijke deel midden XV of XV B zijn, en dagtekenen de drie westelijke vakken van het schip van omstreeks 1500 of XVI A.
Tot de inventaris van de kerk behoren:Ga naar margenoot+
Twee koperen kaarsenkronen met een rij van 8 armen en een met twee rijen van 8 armen, alle XVIII. Voorts zes koperen wandarmen, waarschijnlijk eveneens XVIII. Vier zilveren avondmaalsbekers, alle glad, alle 16 cm hoog, en waarvan volgens opschriften op de bodem er twee dagtekenen uit 1706, één uit 1717 en één uit 1721. De merken kunnen wij niet thuisbrengen. | |
[pagina 4]
| |
BredevoortGa naar margenoot+ Bredevoort was oudtijds door zijn ligging in een zeer moerassige omgeving een plaats van strategische betekenis. Het belangrijke slot bestond al in het begin van de 13e eeuw, toen het gemeenschappelijk eigendom was van de heren van Loon en Steinfort. In 1557 werd Bredevoort door Maarten van Rossum bewald. In 1597 nam Prins Maurits het in na een bekend geworden belegering. Van de versterkingen uit de tijd van dit beleg is een plattegrond opgenomen bij Bleau, en tevens een van de nieuwe omwalling met zes bastions, waarmee stad en kasteel na het beleg door Maurits werden omringd. Het kasteel werd vrijwel geheel verwoest door een kruitontploffing in 1646. Van de wallen, bastions, ravelijnen en grachten zijn niet dan flauwe sporen overgebleven. Ga naar margenoot+ DE HERVORMDE KERK bevat in haar kern de resten van een eenbeukig gothisch kerkje met sluiting van drie achthoekszijden, waarschijnlijk XV. Pl. V afb. 14. Ga naar margenoot+ Vóór de Hervorming was de kerk van Bredevoort aan St. Georgius gewijd. De kerk moet in 1597 bij het beleg zijn verbrand en vervolgens zijn herbouwd. In 1639 werd ze uitgebreid, en na de buskruitontploffing op het kasteel van Bredevoort in 1646 is er sprake van een herbouw, waarvoor de stad Haarlem fl. 100 schonk (aant. wijlen dr A. Bredius. Zie ook Gelre 1953 blz. 173). In 1869 werd de kerk aan west- en zuidzijde gepleisterd. In 1920 zijn herstellingen uitgevoerd, o.a. aan het torentje. In 1949-'51 zijn vrij omvangrijke herstellingswerken met subsidie van Rijk en Provincie tot stand gekomen onder leiding van de architect K.L. Sijmons te Amsterdam. De gepleisterde muren van het westelijke vak van de kerk werden geheel afgekloofd en nieuw bemetseld, er werd een nieuwe ingang van kalksteen gemaakt, aan de noordzijde van dit vak werd een aanbouwsel voor een trap toegevoegd, en de inwendige steunconstructie van de toren werd vernieuwd. Ga naar margenoot+ Het aanvankelijk eenbeukige kerkje is naderhand uitgebreid met een smalle noorderzijbeuk, die door een vloer in tweeën is verdeeld. Deze vergroting is ongetwijfeld die waarover in 1639 sprake is. Bij deze gelegenheid is de gehele laatmiddeleeuwse noordermuur gesloopt en vervangen door twee rijen houten posten, die de galerij en de bekapping dragen. De ‘herbouw’ van 1646 zal wel een algehele herstelling zijn geweest na de ontploffing van het slot in dat jaar. Een houten torentje rijst boven de westgevel uit het dak. De hoofdruimte van de kerk heeft een houten tongewelf. In de zuidgevel een zonnewijzer met jaartal 17.. (63?).
Ga naar margenoot+ Tot de inventaris behoren: Eikenhouten preekstoel in boerse rococovormen, prijkend met wapen van Zeno Lambert Satink, en blijkens opschrift in 1762 door Hendrik Volk vervaardigd (pl. V afb. 15). Aan de kuip een koperen lezenaar van 1762 met dubbele adelaar. Grafzerken van leden van het geslacht Satink van 1777 en 1792 (zie R.T. Musschart in Gelre XLIV, 1941, blz. 189). Klok van 125 cm middellijn met fraai fries van Fortunafiguren en satyrs. Opschrift: Pius in serviendo utor. De heer Anton Theodoor de la Lane de Duthay verwalter drossard Dor Hendr. jan ten Hage en Dor Joh. Theod. Evers kerkmeesters Anno 1731 G. Vermeer V.D.M. Voorts wapen (Klok, halve maan, anker en 3 klaverbladen) met omschrift: Wilhelm Fremy me fecit Anno 1731. Klok van 109 cm middellijn. Opschrift: Wilhelm van Haersolte tot Elsen droste ende gooverneur der Heerlijckheit ende Stadt Bredevoort/Johan van Trier mij int jaer duysent seeshondert vierenveertich daerbij goot. Luyden, klincken dat sijn mijn wercken daermet roep ick het volck ter kercken. Johannes Verschage ecclesiastes Jan Stenneken ende Jan ter Woordt kerkmeisters indertijt. | |
[pagina 5]
| |
Klok van 68 cm middellijn met opschrift: in honore opuistis (sic) dei ste virginis marie sci. bti Antoni scā su an̄o dn̄i mccccliiij. | |
DiversenIn het torenportaal van de Rooms-katholieke kerk is een zandstenen relief ingemetseldGa naar margenoot+ met voorstelling van St. Joris met de draak (pl. V afb. 16), XVII A.
Het huis Markt i heeft een voorgevel die geheel is gepleisterd en anderszins verminktGa naar margenoot+ zodat alleen een gevelsteen met stichtingsjaar 1613 en zes lelieankers verraden dat het XVII a is gebouwd. De bakstenen topgevel aan de achterzijde, vrij goed bewaard, vertoont waterlijsten van baksteen, vlechtingen, lelie-ankers, ellipsvormige venstertogen en duivengaten.
WALFORT. Ten zuiden van de weg naar Aalten ligt aan de Slingebeek het overblijfselGa naar margenoot+ der voormalige havezate Walfort, eertijds een borgleen van Bredevoort en als zodanig genoemd sinds begin XV (J.J.S. Sloet en J.S. van Veen. Register op de Leenactenboeken, Kwartier van Zutfen, blz. 506), nu een vervallen woning. Een gewassen pentekening door Jan de Beyer berust in de verzameling Van Haersma de With. Het is tans een huis met een plattegrond in de vorm van een winkelhaak. De bovenverdieping, die de Beyer nog afbeeldde, is gesloopt. Uitwendig zijn stukken van een waterlijst met een gotisch profiel en van zandstenen kruiskozijnen de enige opmerkelijke onderdelen. Inwendig: kelders met tongewelven, op de verdieping getoogde vensternissen, enige balksleutels met gotisch profiel en een Renaissance paneeldeur. |
|