Tomben(1989)–Jan Kuijper– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] de tombe van jan luiken Door alles wat gij dun en open vindt dwaal ik als door een hermetisch gedicht. Niets zie ik, maar het is mijn dure plicht het verst te gaan van allemaal. Als kind heb ik vanuit het middelpunt bemind wat zich voordeed als een weids vergezicht. Was het niet open? Het was er verlicht door een kindergezicht dat iets verzint. De hinderpaal is de uwe niet, maar mijne: ik ben alleen als gij niet verder gaat. Ik zie mezelf uit het gezicht verdwijnen; daar loopt, oostindisch doof voor goede raad, een koppig kind, het loopt haast in de maat om mij te gaan vergroten en verkleinen. Vorige Volgende