Tomben(1989)–Jan Kuijper– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] de tombe van p.c. hooft Lustigjes: lustigjes. Lustigjes gaat de wiek, de zeis, de pijl, de tijd, de dood (gaat die dan ook weg? In de moederschoot verzucht de dood dat je hem achterlaat. Hij komt en gaat, net als de trein, de boot, het vliegtuig-en de tijd; ik had een plaat waar een geraamte met een zeis op staat, waarop een pijl met grijsaard overschoot) alsof wijzelf de vaste sterren zijn, de maat van alle ding. Toch groeien wij, wij dijen uit, wij lopen uit Gods hand. Nu zijn wij al een wereld in het klein, straks schiet een van ons het heelal voorbij en zet zich vast in de baarmoederwand. Vorige Volgende