Zou ze eens... zou ze eens proberen of ze de motor kon starten? Daar
was niks aan. Dat was ook niet gevaarlijk. Als ze hem maar niet in de
versnelling zette.
Met trillende vingers draait ze het sleuteltje verder. ‘Grrr, grrr,’
reutelt de motor. Maar hij slaat niet aan.
Madelief draait het sleuteltje gauw terug. Wat deed ze verkeerd?
Wacht. Je moest natuurlijk op een pedaal trappen. Ze kijkt naar
beneden. Daar zitten drie pedalen. Ze trapt ze om de beurt in. De middelste is
de rem. Dat voel je zó. De linker of de rechter moest je intrappen om gas te
geven. Ze draait het sleuteltje weer om. ‘Grrr, grrr,’ doet de motor. Ze trapt
het rechtse pedaal naar beneden. ‘Wroem, wroe-oe-oemmm,’ loeit de motor.
Van schrik laat ze het pedaal los. ‘Prrr,’ zegt de motor. Hij blijft
brommen. Hij doet het!
Ze kijkt naar buiten. Nee, haar moeder komt er nog niet aan.
Ze drukt voorzichtig op het gas. ‘Wroem!’ doet de motor weer.
Leuk hoor. Maar hoe moest je nou wegrijden?
Eerst de handrem eraf natuurlijk. Dat lukt.
Maar nu? In de versnelling. In de eerste versnelling. Met dat pookje
daar. Dat moest naar voren, denkt ze.
Ze duwt ertegen. ‘Ie-ie-ieggg,’ doet de motor.
Dat was fout, dat moest ie niet zeggen.
Ach sufferd, natuurlijk! Nou moest ze op het linker-