‘maar dat was meteen kapot.’
‘O,’ zegt moeder.
‘Onmogelijk mevrouw,’ zegt de verkoper haastig. ‘Voelt u maar hoe
stevig het is.’
Moeder voelt de stof tussen haar vingers. ‘Het is wel dun hoor,’
zegt ze.
De verkoper kijkt Jan-Willem boos aan. Zijn snorretje trilt
ervan.
‘Ik geloof dat je gelijk hebt Jan-Willem,’ zegt moeder. ‘Het is erg
leuk, maar niet zo sterk.’
Jan-Willem zegt niks. Maar hij is erg blij. Ze gaan terug naar de
paskamer. Hij trekt snel het matrozenpak uit.
Ze kopen een gewone broek en een gewone bloes. Dat is veel beter dan
dat malle matrozenpakje.
Als hij thuis is, mag hij nog even buiten spelen.
‘Hé,’ zegt Madelief. ‘Heb je een nieuwe bloes?’
‘Ach kom,’ zegt Jan-Willem, ‘die heb ik al zolang.’
Maar als Madelief hem niet gelooft, vertelt hij het hele
verhaal.
‘Dat heb je slim gedaan,’ zegt Madelief na afloop. ‘Die man zal wel
op zijn neus gekeken hebben.’
‘Nou,’ zegt Jan-Willem trots, ‘zijn snor wapperde ervan.’