Televisie
‘Die man is boos op die andere man omdat die z'n vrouw heeft
doodgemaakt,’ zegt Madelief.
‘Nou zullen ze elkaar wel doodmaken,’ zegt Roos.
Ze zitten voor de televisie en kijken ademloos toe. Want er vallen
een hoop dooien.
‘Elkáár doodmaken, dat kan natuurlijk niet,’ zegt Madelief. ‘D'r is
altijd één die wint, die blijft leven.’
‘Spannend hoor,’ zegt Roos.
‘Hé, wat is dat nou?’ roept Madelief uit. ‘Daar heb je die vrouw. Ze
is helemaal niet dood.’
Ja, het is zo. De vrouw lacht zelfs vriendelijk naar de man die haar
eigenlijk had doodgemaakt.
‘Zeker weer levend geworden,’ zegt Roos.
‘Nee, dan komt het straks. Ze wordt vast nog wel doodgemaakt. En dan
zal je es zien hoe boos die mannen op elkaar worden!’
Ze zitten allebei op het puntje van hun stoel. Het gaat zo snel op
de televisie. Als je niet goed oplet snap je er niks meer van.
‘Pas op,’ zegt Roos. ‘Ze heeft een pistool in d'r hand.’
‘Ik weet het!’ roept Madelief. Ze springt overeind. ‘Ze gaat die man
doodschieten. Zou ik ook doen!’
‘Logisch,’ zegt Roos.
De vrouw op de televisie sluipt door een donkere straat. Even later
klinkt een schot. Er valt een man.