Kercus
De laatste acrobaten en clowns in de optocht waren voorbijgelopen. Alle mensen die naar de optocht hadden gekeken sloten zich aan en liepen mee. ‘Kom’ zei het meisje, ‘we lopen mee naar het grote plein. Daar is nog veel meer te doen’. Alle mensen, groot en klein, dansten of huppelden achter de optocht aan. ‘Wat leuk’ dacht Astrid en huppelde vrolijk mee. De stoet ging naar links en naar rechts en dan weer naar links. Overal waar ze langskwamen zag Astrid vrolijke mensen, vrolijk versierde huizen, bomen en lantaarnpalen. Na een groot aantal bochten te hebben gemaakt, hield de stoet stil en liepen de mensen alle richtingen op. Astrid keek om zich heen. Het leek wel alsof ze op een kermis waren, maar dan zonder reuzenrad en draaimolens. Nee, een circus maar dan zonder tent en wilde dieren. Nee, dat ook weer niet. Wat het ook was, Astrid vond dat het er reuze gezellig uit zag. Ze besloot het een Kercus te noemen. Samen met het meisje liep ze rond en keek haar ogen uit. Er was een poppenkast waarbij de poppen werden gespeeld door echte mensen. Er was een dansvoorstelling die opgevoerd werd door de meisjes in de bloemetjes-met-glitters kleren.
Er was een kraampje waar je gratis een suikerspin en limonade kon krijgen. Van een clown kreeg ze een ballon die in de vorm van een hondje was gedraaid. ‘Kom mee’ zei het meisje, ‘dan gaan we naar de acrobaten’. Er waren acrobaten die kapriolen uithaalden op de