Carpediem
Eindelijk stond ze helemaal vooraan. Wat ze zag was een prachtige optocht. Vooraan liepen allemaal meisjes in mooie kleren, versierd met glitters en bloemen. Daarachter de fanfare. De muzikanten waren gekleed in mooie pakken van wit, rood en groen. Het was een prachtig gezicht. Achter de fanfare liepen clowns en acrobaten. Er was zelfs een acrobaat bij die balanceerde op een stok, terwijl die gedragen werd door twee andere acrobaten op eenwielers. Naast Astrid stond een meisje van ongeveer haar eigen leeftijd. Astrid tikte haar op de schouder en vroeg: ‘Weet jij waarom er een optocht is?’ ‘Weet je dat dan niet?’ vroeg het meisje.
‘Nee’, zei Astrid, ‘ik woon niet in deze buurt’.
‘Oh’ zei het meisje ‘daarom heb ik jou nog nooit eerder gezien’.
‘Vandaag vieren we dat het een goede dag is’.
‘Een goede dag?’ zei Astrid verbaasd ‘Hoezo?’.
‘Nou,’ zei het meisje ‘vandaag is er niemand ziek, of boos.
Er zijn geen ongelukken gebeurd en het is prachtig weer’.
‘Moet je daarom feest vieren?’ vroeg Astrid.
‘Ja’ zei het meisje, ‘hier doen wij dat wel.