Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– Auteursrechtvrij
[pagina 273]
| |
Overgenomen uit Kunst en Kritiek.EEN WOORDJE | |
Ex-WelEerwaarde Zeer Geleerde Heeren!Ik heb in den laatsten tyd meer dan eene goed doordachte, zuiver gevoelde, fyn beschaafde, hoogst aesthetische beoordeeling over kunstenaren, kunstwerken en kunst van uwe hand gelezen. Mag ik u beleefd verzoeken deze Ga naar voetnoot1Satire te beschouwen als een antwoord op elken aanval, welken gy reeds gedaan hebt, of nog doen zult, in den geest van Meester Kritiek? - Ziehier eenige aanhalingen uit brieven van den Heer Kolff, Agent voor Java, waaruit men terstond zal zien dat vriend en vyand het over éen punt eens zyn, namelyk: dat onze wet op de drukpers, zoo als zy nu is, geheel onvoldoende is, en dus volstrekt herzien, veranderd en verbeterd moet worden. | |
Leiden, 11 Mei 1873.
| |
[pagina 274]
| |
in een ver-verwyderd Indisch blad het débouché hier te lande (en ook niet in Indië) belemmert. - ......................... Overbodig acht ik het hierby aan te teekenen dat na de verschyning van dagblad of tydschriftartikelenGa naar voetnoot1 in Nederland, de Indische bladen het recht bezitten, of althans zich toekennen, de stukken zonder verlof over te drukken. - ......................... | |
Leiden, 23 Mei 1873.......................... .... met de toestemming om die te reproduceeren in het feuilleton eener Indische courant, eenigen tyd vóor dat het boek in den handel wordt gebragt............. Op dusdanige wyze zyn door myn tusschenkomst in Indië gepubliceerd: Ger. Keller's Gederailleerd en C. van Rees' Koningin zonder Kroon. ......................... U moet hier wèl opmerken dat ik voor my zelven geen speculatie van deze zaak maak, maar slechts handel ten gerieve myner Ned. Indische vrienden. ......................... | |
Leiden, 10 July 1874.......................... Alzoo sluit ik hierby fl. 25 in, die ik u zeer beleefd verzoek te overhandigen aan Mej. Elize Baart, thans by u gelogeerd...........................
G. Kolff.
Hieruit ziet men dat de heer Kolff wel degelijk Agent van het Soerab. Hand. is (zie brief van W. Thieme). Hoe komt het dan, dat hy een stukje, dat ik hem verkoop, betaalt voor zyn vrienden in Indië, en die zelfde vrienden onbekend laat met myn antwoord, als ik weiger een werk te verkoopen dat, zonder betaald te zyn, ook in een Indische courant verschynt, twee of meer mails vóor dat het in Indië in den handel kon wezen? | |
Brussel, 15 July 1874.Geachte Heer Kolff! Ik heb uwe geheele bezending ontvangen... fl. 25 voor Elize Baart... en het ‘Nieuwsblad voor den Boekhandel’. -Hartelyk dank voor alles. Welk een schat! Het stuk van Mr. C.P.K. Winckel heb ik gecopiëerd; dat is een waar trésor voor me. | |
[pagina 275]
| |
Die goede man beschouwt de auteurs als gouvernementskassiers en laat hen de quitanties betalen voor het geleverd tin! Vivent les gens d'esprit! -- Als gy weer eens zoo iets moois tegenkomt, och, denk dan nog eens aan my en laat het my lezen, ik zal 't u eerlyk terug zenden, als nevensgaand Nieuwsblad. De schryver van dit stuk deelt waarschynlyk in de winsten van het een of ander dagblad, anders zou hy niet, met zooveel contradicties, tot de conclusie komen dat stelen meer protectie verdient dan werken, en dat het rechtvaardig is eenige niet in de zaak betrokken individuën in Nederland te laten boeten voor koffie, suiker en tin, die ontwoekerd wordt aan Indië. Niemand is zeker meer tegen het plundersysteem van ons gouvernement dan ik, maar ik zie niet in waarom byv. Multatuli (die niets gedaan heeft dan schryven tegen dat plunderen en uitzuigen en moorden van ‘een roofstaat’) bestolen moet worden in het land zelf dat hy verdedigt, omdat eenige luiaards en beunhazen (niet in staat tot denkend werken) zich op eenGa naar voetnoot1 verouderde wet beroepen kunnen, die hun 't recht toekent zich te verryken met 't loon dat hy alleen verdient. Onze wetten deugen niet. Dit weten wy allen, en we erkennen het, elk op onze beurt, tegen alle eet- en drink- en koningsfeesten in. Moeten we die comedie blyven voortspelen? - En altyd blyven toejuichen in publiek, wat we thuis in een heel klein kringetje domheid noemen en oude sleur, saaiheid, lamheid, geldzucht en intrigue? - En moeten we, vol eerbied voor de wet, alle gepatenteerde dieven vry spel laten, omdat zy, die betaald worden òm te weten wat eigendom is en elke bezitting te beschermen, het gemakkelyker vinden eenige miljoenen aan moorden te verspillen dan éen verstandig regeltje in hun wetboek te zetten, tot bescherming van intelligentie? - Staat dat produkt nog niet laag genoeg by ons? - of is 't zóo schaarsch dat het de moeite van 't klasseeren niet waard is, in ons uitmuntend wetboek, dat (even als zynGa naar voetnoot2 ouwer broêrtje) een preek en een contra-preek kan inspireeren en aanleiding tot een ingewikkeld proces kan geven, door elke hoogwyze les, die gemaakt schynt, alleen om 't advokaatschap in eere te houden! - Mr. Winckel zelfs noemt den nadruk in Indië wraak, ik noem 't diefstal; de woordjes klinken anders, maar de zaak blyft | |
[pagina 276]
| |
de zelfde en is onrechtvaardig. Die gulle bekentenis heeft hy niet willen doen op een in 't oog vallende manier, maar, voor wie lezen kan heeft hy haar toch gedaan, misschien zelfs: malgré lui. Enfin, ik ben maar bly dat ik lezen kan, en dus persoonlyk van geen nadruk iets meer te vreezen heb. Wat 't voorlezen betreft, tart ik Mr. Winckel byv. om myn eigendom in dit opzicht met me te deelen, zelfs al gaf ik hem de copy van myn stukje, myn pruik, myn sleep en myn stem had hy toch niet, en op de tribune zou hij blyven staan, als Fernand in de Favorite. ‘Il reste seul... avec son déshonneur!’ ‘By afschaffing van den letterkundigen eigendom zullen dus enkel de uitgevers lyden, en tegenover eenige winstderving op een enkel artikel staat dan nog, dat zy, door op hun beurt na te drukken, wederom goede zaken kunnen maken.’ - Dus verliezen de uitgevers niet, maar drukt de geheele afschaffing van betaling op de schryvers alleen, die van den wind moeten leven, terwyl de uitgevers en de nadrukkers ryk worden door het werk van anderen dat men hun betaalt. Die rekening slaat als 2 × 2 = 4. - ‘Toch deugt i niet’ zou Multatuli zeggen. - Was Mr. Winckel klerk op een koopmanskantoor, dan zou hy zóo niet spreken over dát werk! - Waarom moet denkend werk niet en dom werk wel betaald worden als een broodwinning? - .........................
Mina Krüseman. |
|