Mej. Hélène Gerritsen, Leiden.
Brussel, 11 Juli 1876.
Hélène lief, wat zal ik je op je laatste briefje antwoorden? ... Je zoudt naar Amerika gaan ‘als je maar twee honderd gulden hadt’.
Je hebt me verleden gevraagd of ik 't een en ander van je nieuwe goed terug wilde nemen, ziehier wat ik doen zal. Stuur me je 30 ellen zwarte zijde en je 31 ellen grijze zijde voor den zelfden prijs dien ik er voor betaald heb, namelijk:
Zwart à fr. 6,50 de el |
fr. 195,00 |
Grijs fl. 43,40, 1 fl. à fr. 2,10 |
fr. 91,14 |
|
__________ |
te zamen |
fr. 286,14 |
en voeg hier je Haat-pak bij, dan zal ik je vijf honderd francs zenden, waarmee je je reis naar Amerika kunt betalen. Zend alles maar aan Lucie, die je koffer zoo gauw mogelijk terug zal sturen; en zoodra Lucie alles ontvangen heeft, zend ik je 't geld. Maar ga nu ook, want al dat wenschen, verlangen en stilzitten leidt tot niets. Zonder zelf te handelen komt niemand door de wereld. Denk nu maar niet meer aan portretten, of aan wat ook dat geld kost, maar zie dat je terug gaat naar je vriendin en naar je zaak, en dat je met werken verder komt. Ik werk hard aan mijn boekje tegenwoordig. Papa is bij *** en 't huis is vol schilders en andere werklui; voeg hierbij nog de ziekte van Mevr. *** en een nieuwe meid, dan zal je begrijpen hoe vroolijk ik hier zit en hoe verbazend druk ik 't heb.
Adieu, schrijf gauw wat je besluit, stuur me alles of niets en laat me mijn vijf honderd francs behouden, als je er toch niet voor naar Amerika gaat.
Vele groeten.
t. à t.
Mina.