Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– AuteursrechtvrijMej. Lucie Baart, Middelburg.
|
1o. | Wensch ik de tien eerste rollen welke ik spelen moet 1o. Mei in handen te hebben (niet de uitgetrokken rollen, maar de geheele stukken welke ik instudeeren moet als répertoire.) |
2o. | Mijn rollen zijn uitsluitend die van ingénue en 2de jeune première volgens fransche emplooi-verdeeling. De rollen welke ik vervuld zal hebben, zullen gedurende het speelsaizoen, door geen andere actrice vervuld mogen worden. |
3o. | Optreden twee malen per week, uitsluitend te Amsterdam of te 's Gravenhage in de Stadsschouwburgen; in elk ander lokaal heb ik 't recht te weigeren te spelen. |
4o. | Elke keer extra optreden ontvang ik vijftig gulden, onverschillig in welke plaats binnen het koningrijk der Nederlanden. Deze extra voorstellingen echter behoud ik mij het recht voor te weigeren. |
5o. | Ik wil geen benefiet hebben, maar speel ook niet voor het benefiet van andere artisten, buiten de twee malen 's weeks, waarover de Directie te beschikken heeft, nam. de vaste speelavonden. |
6o. | Als studietijd verlang ik een week voor elk bedrijf, dus vijf weken voor een stuk in vijf bedrijven. Altijd moet ik het geheele stuk in mijn bezit hebben gedurende den studietijd. |
7o. | Het engagement begint 1o. September 1876 en eindigt 1o. Juni 1877. |
8o. | Het honorarium voor dit speelsaizoen van negen maanden bedraagt drie duizend gulden, aftebetalen in de som van...... per week. Reis- en verblijfkosten voor mijne rekening |
9o. | Ik weiger optetreden in elk stuk vanGa naar voetnoot1 Multatuli (Douwes-Dekker), met uitzondering van de Vorstenschool. |
10o. | Ik verbind mij te Amsterdam te zullen wonen van af vijftien Augustus 1876. |
Zóó! Ik geloof dat deze woorden goed zijn, houd vol en vrees niets, ik vecht vreeselijk en heb de draden in handen van duizend en één intrigues. Albregt en zijn vrouw hebben nog niet geteekend, ik heb beloofd 't geheele Ned. Tooneel om te zullen gooien, dus houd vol, je staat vaster dan ooit. Lees maar intusschen zoo veel je kunt, je zult geld noodig hebben. Schrap geen enkele vanGa naar voetnoot1 mijn voorwaarden, ze zijn doordacht en berekend.
Adieu, later meer, ik heb geen tijd en kan niet alles schrijven.
Teeken geen kontrakt vóór dat je 't mij gezonden hebt. Schrijf Stumpff dat je niet eerder hebt kunnen antwoorden, omdat je mij moest raadplegen over de voorwaarden, die ik je dan ook opgegeven heb. Blijf, even als ik, wanhopig loyaal en schrikverwekkend eerlijk tegenover je vijanden.
Mina.
- voetnoot1
- Ziehier de reden waarom ik deze voorwaarde gesteld heb. Toen Douwes-Dekker als Multatuli de repetities van zijn eigen drama bijwoonde om de artisten nuttige wenken te geven, zooals hij het noemde, bemerkte ik reeds bij de tweede repetitie van Elize Baart, dat hij haar te gronde wilde richten. (Elize wist van niets en vertrouwde Multatuli.) Bij de eerste repetitie (dit kan Mr. C. Vosmaer getuigen) was hij zoo enchanté over zijn Hansje geweest, dat hij in een vergeten oogenblik verklaard had niet te weten dat zijn Vorstenschool zóó mooi was. Maar bij de tweede repetitie (zeker weer na diepe studie!) vond hij zoo veel op Hansje aantemerken en was er zoo veel te veranderen aan haar spel, dat hem niet gemaniereerd genoeg en niet duitsch gerekt genoeg was, dat ik dadelijk begreep dat 't met Hansje gedaan was, als ze Douwes-Dekker met Multatuli ging verwarren.
Het was echter heel moeielijk voor mij, om haar den auteur van den wenkengever te leeren afscheiden, zonder iets nog ergers te bewerken, namelijk dat zij mèt het verliezen van den eerbied voor den schrijver ook haar enthousiasme voor het stuk zou verliezen.
Gelukkig kwam D.D. mij zelf te hulp door te vèr te gaan in zijn lust tot verknoeien! In de scène met Albert waar H. zit te naaien, terwijl A. zijn vers voorleest, vond D.D. dat jufv. Baart niet goed geplaatst was (recht voor het publiek) en raadde haar, onder voorwendsel van naar het wiegje te kijken, zich wat om te wenden - ‘nog wat... ja zóó, de stoel ook wat meer van de tafel af, zóó, zóó, ja zóó is 't goed!’ Hij was al sprekende naar het fond van 't theatre geloopenen stond haar van dáár toe te roepen ‘mooi! goed! heel goed - lieve expressie!’ enz.
Toen dat spel mij lang genoeg geduurd had, riep ik op eens van uit de coulisses: ‘Elize! Je begrijpt toch wel dat 't publiek zóó niets als je rug ziet en dus de bewondering van Mijnheer D.D. onmogelijk deelen kan!’ Elize heeft begrepen en Mevr. D.D. heeft niet voor Hanna gespeeld!
- voetnoot1
- Mej. Baart heeft nog ééne conditie aan de mijnen toegevoegd namelijk een afzonderlijke kleedkamer.