veel voeten in den grond heeft gehad, voor den auteur van Bonaparte is toegestaan wat hij vroeg. Ik heb me er over verbaasd dat 't Ned. T. zooveel (2) inkonsekwenties heeft meenen te moeten begaan en, in haar adressen, zulk een merkwaardige (3) lenigheid van beginselen heeft getoond. Zij die nogthans veel sterker zou geweest zijn, indien zij haar (4) eerst aangenomen karakter hadde volgehouden. In plaats van in ieder adres weer los te laten van 't eens vastgestelde ‘Dat een pachtsom te geven in strijd was met haar beginselen:’ had zij daarbij moeten blijven en niet zoolang moeten (5) schipperen en spelen met woorden en cijfers, tot het ten laatste is uitgedraaid op een vergoeding van 2000 gulden minder dan de pachtsom der vorige drie jaar is geweest. De Vereen. - zij vergeve mij deze uitdrukking, - heeft de (6) zwakheid gehad, welke haar voortaan verlate, van zich niet sterk te gevoelen. Van daar haar toegeven. Ware zij meer door de overtuiging bezield geweest, dat de drang der omstandigheden haar van zelve de concessie in den schoot moest werpen, dan zou zij zich zijn (7) gelijk gebleven.
.........................
De stads-schouwburgen worden nu niet meer geëxploiteerd door ondernemers van publieke vermakelijkheden, maar door een kunstlievende vereeniging, die geen groote winsten op 't oog, veeleer geldverlies in 't vooruitzicht heeft. Die toestand kan niet anders dan der kunst te goede komen, althans indien - waaraan we niet mogen twijfelen - de mannen der gestie op de hoogte zijn van de taak, die zij zich hebben doen opleggen. Hoogst merkwaardig is in dit opzicht hun besluit om èn den Haag èn Amst. te bespelen, ofschoon zij in haar programma (b. sub.2) zeggen dat hun doel is: ‘De tooneelartisten aan één plaats te binden en hen niet her- en derwaarts te doen reizen, wat studie en ontwikkeling onmogelijk maakt.
.........................
Wat wij onder een vereeniging als het N.T. echter niet meer zullen mogen zien is, dat een spektakelstuk twee maanden lang de scène inneemt, of dat dit of dat stuk niet kan gegeven worden uit gebrek aan personeel, om de rollen te bezetten; we zullen ook geen slordige regie meer mogen zien, noch een onhistorische kostumeering, noch onoogelijke of niet passende décoraties, noch een slechte rolverdeeling, noch een verkeerde opvatting der personen, noch een onjuiste actie, noch onbeschaafde manieren.
.........................
Wanneer ook onder haar gestie het heir van gebreken, dat nu der exploitatie van ons Tooneel aankleeft, in zijn ijzingwekkende talrijkheid blijft bestaan; wanneer wij in 't repertoire even onbeduidende stukken, even afschuwelijke vertalingen blijven zien; wanneer dezelfde prulakteurs zonder verbetering worden gebruikt om ons zoogenaamd te vermaken of te leeren, mag