Mej. Mina Krüseman, Amsterdam.
Rotterdam, 13 April 1875.
Mejufvrouw! De Heer Douwes Dekker heeft mij als door hem aan u verschuldigd, opgegeven de som van ƒ425, welk bedrag reeds sedert eenigen tijd ten uwen behoeve onder mijne berusting is.
Ter beëindiging dezer zaak en om de geldelijke verpligtingen van den Heer Douwes Dekker tegenover UEd. daardoor geheel te doen ophouden acht ik het 't beste, ten einde u geene verdere moeite te veroorzaken, bij deze het bedoelde bedrag aan UEd. over te maken, waartoe ik hierin sluit:
Een bankbillet H 9174 groot |
ƒ300 |
Een bankbillet ZZ 9380 groot |
ƒ100 |
Een bankbillet AA 1152 groot |
ƒ25 |
|
______ |
totaal |
ƒ425 |
Waarvan ik UE. beleefd verzoek ter mijner décharge de goede ontvangst met een enkel woord te willen berigten.
Met gevoelens van hoogachting heb ik de eer te zijn
UEd. Dienstw.
Chr. Margadant.