Den Heer en Mevr. E.
Rotterdam 11 Januari '75.
.........................
De réclames van jufv. K. vind ik zeer gewoon, style payé! Was ze maar dadelijk met een bankbiljet begonnen of met een zoen, dan zou ze ook in Darmstadt wel geslaagd zijn, even goed als later in Maintz! Tel est le monde! 't Doet me intusschen plaisir dat jullie (luidjes van den grand monde) oog begint te krijgen voor le revers de la médaille en ook leert lezen wat niet gedrukt staat.
Van redakteurs in Leiden weet ik niets af, ik ken er geen een van, en heb op mijn lezing niets gezien als twee dronken studenten, die door niemand anders op hun plaats gezet hadden moeten worden dan door de policie, die ze de deur uit had moeten zetten, zonder praten of duelleeren, want daar waren die lui niet toe in staat op dat oogenblik.
Ik ben van Albregt en van Ollefen af, daar zij geweigerd hebben de Vorstenschool op te voeren en mij ontslagen hebben van mijn kontrakt.
Morgen komen de Direkteuren van den anderen schouwburg spreken over 't opvoeren van de Vorstenschool bij hen.
Van avond leest Elize hier als mijn élève.
.........................
Mina Krüseman.