Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– Auteursrechtvrij
[pagina 301]
| |
je wel! Maar... maar, ik begrijp, geen drommel van je taktiek, en de uitkomst zal leeren of m'nGa naar voetnoot1 niet-begrijpen verstandig was of bête. Wanneer jij tevreden bent, is daarmee alles gezegd. Nu dan, ik dacht dat je 't niet was, en daarom was ik verdrietig. Meer nog. In de meening dat je Echtscheiding 20, 30, maal zou gespeeld worden, viel mij 't spoedig afkommandeeren tegen, en ik verweet me dat ik niet het mijne gedaan had om dit beter te doen afloopen. Dit namelijk ware mogelijk geweest. Ziehier hoe: Jij-zelf schreef ons (wat je nu in dezen brief nog aanhaalt) dat je stuk als stuk niet deugde. Ik was ongalant genoeg om dit, op je woord af, te gelooven, en kan me verantwoorden over dit geloof. Maar dit ga ik nu voorbij. Jij-zelf vond - en hierin gaf ik je gelijk - dat dit er minder op aankwam, als je maar dóór dat stuk gelegenheid vond je te produceeren als actrice. Ik veronderstel dat je 't hierop had ingericht, en dit blijkt me ook uit de rapporten. Indien 't er nu minder op aankwam of je stuk als zoodanig goed was, en jij hebt als actrice voldaan, vrage: wat is de reden dat het in twee steden, tezamen 500 duizend inwoners bevattende, maarGa naar voetnoot2 zes maal gespeeld is. Dit nu had ik moeten voorzien, en... remedieeren. Je had 50 keer moeten optreden! Zie eens, dat je stuk, volgens je eigen zeggen, niet deugde, zou waarachtig geen bezwaar geweest zijn. Beweert men dat ten-onzent alleen irréprochable kunstwerken gewaardeerd worden? Immers neen! De mogelijkheid bestaat dat 'n stuk zèér in den smaak valt, juist ómdat het niet deugt. Maar zie, uw stuk had 'n eigenaardige fout: de zooveel duizend tafereelen! (Ik denk aan je jurk met knoopjes!) Dit is je niet in 't oog gevallen bij de repetities, omdat daar geen scherm wordt neergelaten, en dus de storing niet hinderlijk is. Bij 't voordragen verleden jaar nog minder. Dit spreekt van zelf: je sprak daar en gaf den drommel van tafereelen. Maar daar komt de ware, heusche, degelijke voorstelling met luie mekaniek (je had op changements à vue gerekend, denk ik, of... niet gerekend!) en je stuk struikelde over de ééne fout dat men 't land kreeg aan de tallooze hei, talrijke heilige dagen. (H. dagen, verwersterm voor 't openlaten van 'n plek - gapingen.) Zie, ik had dit moeten voorzien, en je permissie vragen om deze fout in de techniek 'n beetje te kalfateren! Ja, ik verwijt me dat ik hieraan niet gedacht heb. Wil je dat ik 't nog beproef? 't Zit 'm alleen in zake arrangement. Ik wou zoo graag | |
[pagina 302]
| |
als je na (?) Januari er weer mee optrad, dat 't kijkend publiek minder van 't scherm en meer aaneengeschakeld jezelf te zien kreeg. Dat dikwijls vallen van de gordijn heeft iets plagends, dat den toeschouwer wrevelig maakt. Er moeten schoone passages in je stuk zijn, want het is uit je roman genomen, die zooveel schoons bevat. Waarom nu de hoofdoorzaak van 't niet-bevallen niet weggenomen? Denk je dat ik 't doen kan, zend mij 't manuscript. Ik zal trachten er meer eenheid in te brengen. Of... doe 't zelf! ......................... Wat nu Vorstenschool aangaat, weetje wat ik wou? Dat de allergeringste troep van ons landje het speelde, ja, de tollenaars en zondaars van 't tooneel! Dat zou me pleizier doen tegenover de Directeuren (hm!) van den hoofdtroep! In Augustus zeiden ze je dat ze van Vorstenschool zelfs den titel niet kenden, en ‘dat ze 't eens lezen zouden.’ Wel, komaan! Nu weer: ‘dat ze 't je even ter leen vroegen om 't eens in te zien.’ Prachtig. Toch geef ik ze in 'n voorberichtje bij den nieuwen druk) (Bundel Ideën IV, en ook bij de aparte uitgaaf die dezer dagen verschijnen moet) gelijk dat ze 't niet spelen, en niet kennen, want industrieelen (dat zijn ze, en dat behooren ze te zijn!) moeten terade gaan met den smaak van hun publiek. Waar ze dit niet doen, gaan ze bankroet. Ik beweer dat 'n theater-directeur niet mag letten op kunst, verdienste, letter- of zedekundige waarde etc. Als 't publiek voor 't zien van 'n aap meer betaalt dan voor jou, mag hij niet u engageeren, maar hij moet apen fokken. Dit zeg ik in vollen ernst, en ik beweer dieper te zien dan de schreeuwers over verfijning van kunstbesef, die... deze verfijning opdragen aan theater-ondernemers. Het publiek moet zoo beschaafd zijn dat geen entrepreneur z'n rekening maakt met het vertoonen van bavianen. Dit zal 't ras der vierhanden doen uitsterven, en niet de meer of mindere kunstzin van 'n industrieel! De eisch dat 'n directeur zoogend-schoone stukken geve, ook voor 'n leege zaal, en dat-i de minder schoone (ook zoogend, want wie beslist hier?) van de planken weert, is onbillijk. Moeten Albregt & van Ollefen zich tot martelaars maken van de kunst? Waarom? Op de heele Nederlandsche Staatsbegrooting komt voor kunst bijna niets voor, en voor letterkunde heelemaal niets. ......................... Alzoo de heele Staat doet er niets aan. Ook de finantie-barons niet. Ook de ‘Weldadigheids’ ondernemingen (speculaties op den hemel) niet. En... niemand enfin! Moeten nu die arme Albregt & van Ollefen zich preteeren tot het maecenaat der kunst? Waarom zij, en niet andere ondernemers, metselaars-, straatreinigers-compagnies? De eisch is onbillijk. Je ziet, hoop ik, dat ik consequent ben, want dit komt neer op 't zelfde als bij gelegenheid onzer discussie over tantièmes. | |
[pagina 303]
| |
Maar dat heb ik toch aan je overgelaten, en daarbij blijft het. Niet omdat ik 't vorderen van tantième goedvind (ik won liever toegeven) maar om je niet te contrarieeren, want dan ontsla je me als vriend, en dit wil ik niet, jufvrouw! ......................... Ik wou je dolgraag zien, en hooren. Wat drommel doe je nu in den Haag? Och, ik regretteer je gekleurde briefjes uit Italië! In je heele tegenwoordige (of tijdelijk gesuspendeerde) équipée is altijd iets dat me mishaagt. Dat je de aanvallen van de pers verdragen kunt, mag waar zijn; ‘ze verscheuren me,’ zeg je lachend. Nu, zonder verscheuren, doet mij 't behandelen al zéér. Ik vind het beroerd, dat ieder zich 't recht aanmatigt over je te praten, hoe dan ook. Mimi werkt den ganschen dag. Ze wil volstrekt geld verdienen door schrijven, tooneelspelen, weet ik 't. Haar doel is zeker, mij te steunen als ik suf word. Edeler kan het niet, o ja! Maar 't slagen! ‘Wanneer trouw jelui?’ Zoodra we kunnen. Kijk, hier te trouwen is stuitend, omdat de omgeving waarin we ons bewegen, ons voor getrouwd houdt. En, verplaatsing (naar Holland bijv.) laten m'n middelen niet toe. Zoodra dit kan, zullen we die dégoûtante zaak doorzetten. Wij beiden zijn er even misselijk van, en als we niet de Maatschappij telkens noodig hadden... Neen, zóó is 't niet. Laat me zóó zeggen: als we bij-voortduring die Maatschappij van steenen wilden voorzien om ons te gooien, dan deden wij 't niet! Maar bij de bestaande domme vooroordeelen op dat punt, moeten wij wel, en zullen 't dan ook doen, zoodra ik de middelen heb mij te verplaatsen. Dag, beste Mina, schrijf je gauw, en wat lang? Wees hartelijk van ons beiden gegroet! Dag, 14000 tafereelen-mensch! Ziehier 'n grafschrift voor je: Deze jufvrouw had alle harten kunnen {streelen, / streelen,}
Maar ze struikelde over 't misbruik van tafreelen.
Hier 'n grafschrift voor 'n Amsterdammer: De Amsterdammer is op rust gesteld
Hij kan maar vijf tafreelen verdragen {wèlgeteld! / voor zn geld. }
Hier 'n essentiëele kunstregel: Die echt wil scheiden, en tooneelspelen,
Moet de menschen niet met op-en-neerhalen van 't scherm vervelen.
Prachtige verzen! Als je boos wordt, maak ik er 1000 van die soort. Dag meid! hartelijk gegroet van
je vriend D.D. | |
[pagina 304]
| |
Theologisch.
Ga naar voetnoot1Veertien tafreelen voor 't scheidingsproces?
God schiep de heele wereld in zes!
|
|