Aan Mevrouw J.
Brussel, 1 Oct. '74.
.........................
Wanneer ik te Rotterdam zal komen weet ik nog niet. Mijn Directeuren wilden mijn drama zeker in October opvoeren en hebben mij geëngageerd voor 1874-1875 om de Louise te spelen, maar.... maar.... Och, Nederland is immers altijd zoo vlug, flink, ferm, voortvarend en handelend!... nous verrons. Als ze te langzaam zijn naar mijn zin, kom ik eerst lezen en zingen en attendant, en zelfs nog een jong talentje présenteeren, dat eenmaal groot zal worden. Ik heb haar reeds hierheen getroond om haar in de buurt te hebben en voor haar te kunnen vechten als 't noodig zal zijn, want ze is nog te jong om geheel alleen te staan in onze bekoorlijke schelmenwereld.
Als ik voor de repetities in Rotterdam kom, wil ik graag eenige dagen bij u logeeren, maar kom ik om te spelen, dan ga ik in een hôtel; een actrice is een compromettant wezen voor een dominé, en een allervervelendste logée.
.........................
Mina.