Den Heer G. Kolff, Leiden.
Brussel, 17 Juni 1874.
Geachte Heer Kolff!
Eindelijk heb ik uw briefje van den 27sten December gevonden. 25 fl. hebt gij Elize Baart daarin beloofd, waarlijk niet te veel voor drie vel druks, als Jan ten Brink 150 fl. krijgt!
Weet gij dat gij uw papiertje hier hebt laten liggen? Toen ik, na uw vertrek, naar boven terug keerde en mijn helft van den brief ging halen, om in te sluiten en aan Héloïse te zenden, zag ik nog net in tijds dat 't mijn helft niet was, maar de uwe!
Moest gij nu uit Leiden hier komen om mij zelf 't bewijs in handen te geven, dat die arme Lokomotief, die bij préférentie in 't geheel niet betaalt, aan de luidjes van den club wel fl. 50 per vel kan geven?!
Wat heb ik gelachen, toen ik zag wat op dat flardje stond, dat ik nog wel zelve voor u had afgeknipt en u, zonder eenigen argwaan, zoo eerlijk had terug gegeven!
Wacht, als er zoo veel te verdienen is aan 't agentschap voor Indië, dan ga ik u nog concurrentie doen!
1875.
EEN LANDMAILREISJE NAAR JAVA.
Adieu; Vergelijk 't honorarium voor H. eens bij dat van ten Brink en wees eens een beetje gul, alsjeblieft!
Vele groeten
Mina Krüseman.
Krijg ik mijn Koerantjes? Ik snak naar een oorlogGa naar voetnoot1 over zee!