Mej. M. Hamminck Schepel, Wiesbaden.
Brussel 13 Juni 1874.
Miesje-lief, waar zit jullie toch? Ben je al verhuisd? of ga je verhuizen? Of verhuis je mogelijk niet? Ik heb eerst niet geschreven, omdat ik wachtte op uw adres, en nu schrijf ik toch, omdat ik begrijp dat gij wel gezorgd zult hebben voor 't terecht komen der brieven, waar gij dan ook wezen moogt. Zeg, entre nous, Dek hoort 't toch niet, en Maxje kan niet lezen (domme Max!) heb je ook geld noodig? Ik ben in een arme période, daarom zend ik je maar zoo weinig (fr. 50 die ik niet noodig heb) maar wil je meer hebben, zeg 't gerust, je weet dat ik er aan kan komen, zonder stelen ot hard werken! pourvu dat ik 't in tijds weet!
Ik heb op ons balcon komkommers geplant en waterkers, die ik van de H's meebracht. Wat zal de oude Heer zeggen, als mijn oogst de salon inkruipt! Nu weet hij nog niet, wat die kleine