Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– Auteursrechtvrij
[pagina 139]
| |
mio, er is nog niet veel kans op! Intusschen beleef ik kluchten! Een abbé, met wien ik kennis maakte op de trappen van 't Vatikaan, en die mij dáárom voor een goed christenmensch hield... ......................... en den volgenden dag kreeg ik een énormen brief met een deftig zegel van 't bestuur der academie om mij uittenoodigen tot 't bijwonen der verboden soirée littéraire!! - Ik heb hem later gezegd dat ik zijn invitatie wel verwacht had ‘want uitstooten is de manier niet om zieltjes te winnen.’ Daarop heeft hij eens gelachen!.................. ......................... Toen de soirée afgeloopen was, kwam mijn abbétje door de foule heengedrongen om mij gauw nog een kaartje te geven. ‘Pour la grande audience générale.’ ‘Où ça? Chez qui?’ ‘Chez le Saint Père, demain, à onze heures, adieu!’ En weg was hij! ......................... Het is niet mogelijk dat de afgodendienst zich ergens in de wereld naïver vertoont dan hier! - Lieve hemel, wat al scènes overal! Die afgesleten teen van Jupiter, genaamd Saint Pierre, die nog altijd gewreven en gezoend wordt! Dat groote madonnabeeld, omhangen met paarlen, goud en edelgesteenten, geschenken die 't verdiend heeft door verhoorde gebeden van zieken, ongelukkigen, enz. enfin ça passe les bornes! - En dan aan den voet der rijkste altaren, der meest versierde (?) beelden, stumperts die niet meer voort kunnen van ellende! Menschen als geraamtes, die de honger uit de oogen ziet, kinderen, zóó verarmd dat ze zelfs geen moed meer hebben te bedelen! - Ik heb mijn abbétje gevraagd of hij niet bang was dat zijn madonna zich schamen zou over haar opschik in zulk arm gezelschap, of dat zijn Christus terug zou komen om eten voor de armen te vragen in plaats van goud en paarlen voor een steenen pop! Enfin, dat abbétje heb ik verslagen met zijn eigen geloof, maar nu wil hij mij in kennis brengen met Monseigneur Nardi,’ un homme très instruit, qui sera plus capable de vous convertir que moi.’ Alsof hij capable zou zijn de kerkelijke weelde en de menschelijke armoede, als een christelijke volmaaktheid overeen te brengen! Wacht Nardi, ik ben gewapend met allerhande mooie frazes van uw eigen geloof! ‘En nu de kunst?’ zult gij vragen... Ja, de kunst!... als men iets moois wil zien, moet men 't zoeken om 't te vinden; draven van de eene kant van de stad naar de andere voor een entréebiljetje, wachten op een dag die niet heilig is, en présent zijn op een uur dat vooraf bepaald is, en, vindt men dan eindelijk de wijdberoemde meesterstukken, die inderdaad prachtig zijn, dan zijn ze zóó ellendig geëncadreerd door armoede, sme- | |
[pagina 140]
| |
righeid en verval, dat ze eer verdrietig maken dan opwekken. Ik, ten minste, heb hier een gevoel van wegnemen en overbrengen naar Frankrijk en Duitschland, liefst nog naar New-York, om op een nobele wijze ten toon te stellen wat hier te vinden is. De Nederlandsche kunstkenners zouden mij zeker artistiek gevoel betwisten, als zij hoorden hoe ik hier de kunst waardeer, en lange speeches over aesthetica houden om te bewijzen dat duisternis en verval de kenmerken van 't ware schoone zijn! Qu' importe! Ik wou Rome maar als een ruïne beschouwen, als een oude geschiedenis in steen gegrift, of als een groote catacombe, en dan 't geen er nog intact in is naar Parijs of Dresden brengen in 't licht! hier hoort 't niet meer! 't heeft zijn omgeving overleefd! Zelfs de Paus hoort hier niet meer, ook hij heeft zijn omgeving overleefd en gevoelt dit zelf, geloof ik; ten minste, hij had al heel infaillible moeten wezen om met de Koningsfeesten zich niet overkompleet te gevoelen op 't hooren der salutschoten, die zoo dicht bij zijn Vatikaan gelost werden! ......................... Rome krioelt van de vreemdelingen en de hôtels zijn zóó bezet dat er haast geen kamer meer te krijgen is; ik heb twee nachten in een hôtel in de salon geslapen, na in verscheiden hôtels geweest te zijn, waar zelfs de salon niet disponible meer was! Ik vind de menschen hier allerliefst, zóó behulpzaam en goedhartig als ze maar wezen kunnen. Ik woon hier nu op kamers en eet van den kok. Drie maal in de week krijg ik italiaansche les van een deftigen heer (300 kilos!) met een camée broche en een zegelring; en driemaal zangles van een magnifiken compositeur, een hodfd grooter dan ik, grijs krullend haar, en een jong enthousiast gezicht! - Enfin, ik heb me hier thuis gemaakt, alsof 't voor geheel mijn leven was!........... in Parijs geweest ............ en les te nemen van Roger (den grooten ténor met één arm) een buitengewoon mensch, artiste jusqu' aux bouts des ongles en auteur de talent; en zijn vrouw 't origineelste en goedhartigste wezen dat men vinden kan, zóó oprecht dat zij de dolste dingen zegt en doet! Een span om een studie van te maken en een boek van te schrijven! Wij waren allerbeste maatjes, en hij wilde mij volstrekt in Parijs houden, maar... fr. 20 le cachet, prix d'artiste, al duurt de les ook anderhalf uur, c'est un peu fort! Mijn goede Persichini krijgt maar vijf, en zegt dan nog ‘c'est un plaisir pour moi!’ En toch is ook hij van top tot teen muziek. .........................
Mina. |
|