Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– Auteursrechtvrij
[pagina 119]
| |
‘Trois jours n'est pas trop pour voir la ville’, had een italiaan mij gezegd, ik ben er pas een halven dag, et j'en ai assez! Alles is oud, smerig, vervallen en gedégradeerd, misère staat op elk gebouw, elken voorbijganger, elken winkel gestempeld en waar iets moois is (kerken vooral) is dat moois zoo ellendig geëncadreerd, dat 't verdrietig maakt, in plaats van op te heffen. Bedelaars in lompen, die half huilend om een centje smeeken, onder de kostbaarste schilderstukken, aan den voet van de rijkste altaren, 't is afschuwelijk! En dan marmeren beelden versierd met gouden harten, bonte linten en lappen bloemen. Een geschilderde madonna met een gouden hart op haar maag en een gouden kroon op haar hoofd gespijkerd, een koralen colliertje om! Italie leert me Nederland artistiek gevoel toe-te-kennen! Ik ga morgen naar Florence en hoop dáár wat anders te vinden, of zou heel Italië zóó zijn? - Fresco's ... ja, overal! - maar 't zijn er ook fresco's naar! De ouden zijn alleen in de kerken goed gebleven, en de nieuwen? ... De muur van mijn slaapkamer verbeeldt marmer, die van mijn kleedkamer is met paneelen, geel, grijs, groen en rood gestreept, en die van mijn Salon is geel, bruin en bruiner geruit! affreus! en de tapijten dekken gedeeltelijk vloeren van ... ja, van marmer asphalte zou ik haast zeggen, of macadam van gekleurd gruis dat figuren vormt; 't is om te bevriezen! En al die kamers! Ze zijn met haar drieën nog de helft van mijn kamertje niet waard! Een latafel die niet open kan en een schoorsteen die dicht gemetseld is. Verder drie deuren en twee vensters ‘qui protègent le cinquième vent du tocht!’ enz. enz. maar toch een rood fluweelen kussen op de vensterbank buiten 't raam! De stoelen zijn met matten zittingen, en 't tafeltje is zoo koud dat mijn arm haast bevriest onder 't schrijven! O ja, waarom ik u schrijf, voici. Gisteren heb ik in Turin uw laatsten brief ontvangen (de laatste die niet mee geldt) en daar ik den volgenden niet ontvangen kan voor Rome, zoo wilde ik u waarschuwen, opdat gij u niet ongerust zoudt maken, en aan verloren gaan zoudt denken; den 21en moet ik in Rome zijn (volgens mijn spoorbriefje) vóór dien tijd kan ik dus geen brieven meer ontvangen. ‘Wie meent den 12den van een plaats te gaan is er den 13den nog.’ Mis! Ik was den 13den reeds in Turin! Hebt gij in Wiesbaden niet gezien dat ik moeielijk van een datum af-te-brengen ben? 't Gebeurt wel eens, maar zelden, zoo zelden dat gij er nooit op rekenen moet! Ik heb heel wreedaardig om uw hoofdpijn gelachen! - ‘Beslis niet te gauw’ zegt ge, over vriendschap sprekende, ‘Beslis dadelijk,’ zou ik zeggen. Zie, ik begrijp niets van uw gewurm, ik wurm nooit! Ik geloof dat al dat tobben en denken een mensch van den wal in de sloot helpt. Een eerste impressie is, dunkt mij, altijd juist, en wat men dan later denkt om die te veran- | |
[pagina 120]
| |
deren, dient eigenlijk maar om zijn geweten te verzoenen met wat niet juist is! Maar gij wilt alle onmogelijkheden mogelijk maken, en de uiteenloopendste dingen vereenigen. Vous n'y viendrez pas, al denkt ge u ook nog zoo veel hoofdpijn! Ik geloof dat ik zoo tevreden ben met mijn lot, omdat ik dat groote vriendschap's en liefde's vraagstuk zoo dapper getrancheerd heb. Men kan één vriend hebben, maar geen tien, één liefde maar geen twintig, al dat meervoud vernietigt 't enkelvoud, en dan staat men per slot van rekening meer alleen door veel, dan men gestaan zou hebben als men met weinig tevreden was geweest. Ik geloof bijv. dat gij u meer geisoleerd gevoelt dan ik. Gij staat alleen, ja, minder dan alleen (als 't zijn kon!) Want als gij alleen zijt, zijt gij ook niet tevreden, dat kunt gij niet zijn, daar er altijd iemand wezen moet die zich plaatst tusschen u en uzelven! Ik sta nooit zóó alleen, daar ik te gierig ben op intimiteit om mijn eigen sympathiën te vermoorden of, in de eenzaamheid, mij zelve te verliezen! Denk nu niet dat hier iets doordachts of berekends in is, neen, 't is dood-eenvoudig een questie van dom gevoel. Ik voel dat ik de macht niet heb verschillende personen die sympathie voor elkander te geven, welke ik voor elk van hen afzonderlijk zou kunnen hebben; zie, dat zou zoo'n figuurtje geven; waar wilt gij nu den band van daan halen, om al die uiteenloopende punten tot elkaar te brengen? Waar 2 zich vereenigen dwaalt de 3de af! 't Kan best gebeuren dat ze zoetjes aan allen afdwalen en u in 't midden alleen laten staan! - Nu bijv. zoudt gij uw vrouw, en Mimi, en *** en mij, en wie weet wie meer, in den cirkel willen sluiten, waarvan gij 't middelpunt uitmaakt! Niet mogelijk - Voici. Uw vrouw heeft zich verwijderd, Mimi blijft u trouw, *** wordt afvallig, en ik treed niet toe... wat blijft er van uw wieletje?... Eén spaak, waaraan gij niet genoeg meer hebt... dus niets - of minder nog dan niets, een manque!
Och, 't communisme is een droom! Wij gebrekkige menschjes, kunnen wel eens over zulke volmaaktheden philosopheeren, maar meer ook niet, in de praktijk zou de vriendschap al heel gauw op moord en doodslag eindigen! Ik vind 't al een heele kunst om vrede met mij zelve te houden, laat staan met zooveel anderen! Ik beken (tot mijn schande zeker) dat ik ook aan het doodslaan ging, malgré al mijn vredelievendheid! Hè! Wat is 't koud! Veel te koud om te schrijven! En de zon ziet men hier niet, zelfs op straat heeft men een dak boven zijn hoofd! Quel pays, mon Dieu! Vele hartelijke groeten.
Mina Krüseman. |
|