Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– AuteursrechtvrijDen Heer R. Rotterdam.
| |
[pagina 96]
| |
ons onder een anderen titel even ver; want de meeste huwelijken zijn toch ook maar légale leugens. Als gij Judith goed gelezen hadt, zoudt gij gezien hebben dat het vooral die légale leugen is, welken ik aanval. Gij spreekt zelf van ‘de eischen der natuur’, en zegt: ‘al wat wij in onze bekrompenheid tegen haar inwerken is van den beginne af veroordeeld.’ Dit ben ik volkomen met u eens, en dáárom bespot ik de meeste huwelijken en alle meisjes die wachten op mannen die niet komen. Zij zijn anti-natuurlijk, want een huwelijk zonder liefde is een leugen, al zeggen alle wetten ook 't tegendeel, en een vrouw die 't recht niet heeft moeder te zijn is ook een leugen, al noemen alle conventies dit ook deugd. Ik vraag werk voor de vrouwen, niets dan werk, werk dat betaald wordt met geld. Zoodra wij 't zóó ver gebracht zullen hebben dat wij (evenals de mannen) als een dom kind op de schoolbanken geplaatst worden, om er als een gepromoveerd mensch weer van op te staan, zal de rest wel van zelf komen, want de vrouw die in haar eigen onderhoud kan voorzien, heeft 't recht vrij te zijn, en moeder te wezen in den volsten zin van 't woord. Dat staat reeds in mijn Lettre à Dumas, maar aan een publiek kan men alles zoo duidelijk niet zeggen, 't moet een beetje gedéguiseerd worden, om de weinig ontwikkelden niet aan't schrikken te maken, en ze niet van zedeloos te laten spreken als er juist het tegenovergestelde verlangd wordt. Ik heb 't door u opgegeven werk wel gezocht, maar niet gevonden, mogelijk zal ik 't van den zomer in Londen wel vinden. Ontvang mijn oprechten dank voor uwe belangstellende letteren en geloof mij met de meeste hoogachting
Mina Krüseman. |
|