Den Heer Revers, Dordrecht.
Brussel, 18 Januari 1874.
Geachte Heer Revers!
Ik heb 't vreeselijk druk gehad in den laatsten tijd, vergeef mij dus mijn onbehoorlijk lang stilzwijgen s.v.p. Ik heb uw brief ontvangen, 't postwisseltje en de Dordrechtsche Courant, hartelijk dank voor alles; ik had op die laatste fr. 12 in 't geheel niet gerekend, integendeel, ik verwachtte nog een kleine prétentie van u voor de twee fluweelen Judithen, die de groote wereld zijn ingegaan.
En nu kom ik weer met wat nieuws aan. Ik heb ergens kennis gemaakt met een heel jong meisje, enthousiaste en kunstlievend in den hoogsten graad, een echte âme de feu, een parel in de schelp! maar toch een magnifieke parel, die maar gevonden en gezuiverd behoeft te worden om waard te zijn even veel als de besten. Dat vinden en zuiveren draag ik u op; hierbij haar eerste pennevrucht.
.........................
Avant tout, moet ik geld voor haar hebben, daarom heb ik de overdruk voor een Indische Courant aan Kolff verkocht en kom ik u nu haar stukje aanbieden (voor wat gij wilt) à vijftig gulden. Als de koop gesloten is zal ik u haar naam noemen, en kunt gij u met haar in correspondentie stellen voor later, want dit is een intelligent wezentje, dat van werken houdt en zuiver voelt; al is zij nu ook nog wat overdreven uit jongheid, un charme de plus!
.........................
Mina Krüseman.