Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– AuteursrechtvrijMevrouw E. Zwolle.
| |
[pagina 40]
| |
den weg niet wisten, en bevonden ons in eens op een plein, waarop zóó veel straten uitkwamen, dat wij noch uit konden vinden waar wij van daan gekomen waren, noch waar wij heen moesten gaan. In die verlegenheid viel ons oog op eenige heeren en dames, die zeer onderdanig stonden te spreken met een magere figuur in 't zwart. ‘Liszt!’ fluisterde Betsy, en den man meer aankijkende dan precies comme il faut was misschien, groette hij ons heel beleefd. In de confusie stapten wij au hazard een straat in, zonder te weten waar die heen leidde. Liszt volgde ons, liep ons voorbij en groette weer, sprak met eenige kinderen, wandelde als een vorst voor ons uit, de hommages ontvangende van elk wezen dat hem passeerde, wachtte ons op en sprak ons dood-eenvoudig aan.Ga naar voetnoot1 Zóo maakten wij een wandeling door Weimar met Liszt. Hij vertelde ons dat hij een paar dagen later op een concert, aan het hof, moest spelen, dat gegeven werd ter eere van Keizer Wilhelm, die den zelfden avond hier zou komen, om zijn neveu geluk te wenschen met zijn voltrokken huwelijk; en bracht ons behoorlijk op den rechten weg terug, ons verzoekende hem als een oude kennis te beschouwen, als wij elkander weer ontmoeten mochten. Dien avond zijn wij naar het station geweest, waar wij op de platte forme (het dak) gezeten hebben om de aankomst van den Keizer en de Keizerin te zien. Half Weimar was op de been om die vertooning bij te wonen, maar militairen zag men bijna niet. De burgerij is hier admirable! Ik heb nog nergens zóó veel beleefde orde onder het volk gezien, als hier. De menschen zaten tot in de boomen en op de hekken, maar gedrang was er niet, en de kleine kinderen zelfs liepen door de foule heen, alsof zij hoegenaamd niets te vreezen hadden. .........................
Mina. |
|