Mevrouw K. 's Gravenhage.
Station Amsterdam, 9 Mei '73.
.........................
Met Nijhoff is het nog bij het oude, hij is eindelijk tot de bekentenis gekomen dat hij niets doen kan zonder mij. Dat is één stap nader tot den vrede, nu nog een pasje of wat dan zijn wij er.
Verbeeld u dat de geleerden, die wij hier en daar ontmoeten, eenvoudig beweeren, dat niet Multatuli maar wel Van Lennep eigenlijk het geheele werk (Max Havelaar) geschreven had.
‘'t Verwondert mij zeer dat iemand als Van Lennep dan maar één werk geschreven heeft, digne de Multatuli, terwijl Multatuli altijd in het genre van Van Lennep's uitzondering is blijven voortgaan. Ook geloof ik niet dat een “Roos van Dekema” en een “Max Havelaar” ooit uit de zelfde pen zouden kunnen vloeien, of dat zoo'n echte hollander, als Van Lennep, ooit iets dragelijks over Indië had kunnen leveren.’
Men vond dit partij-trekken zeer brutaal, daar het toch zeker was dat er niets van Multatuli terecht gekomen zou zijn, als Van Lennep hem niet had ‘leeren schrijven.’
Hetzelfde had Nijhoff waarschijnlijk van mij willen zeggen, als ik hem de veranderingen in mijn boek had toegestaan, die hij er in verlangde te maken, maar, al was 't daarvoor alleen,