Den Generaal Majoor Krüseman.
's Hage, 20 November '72.
.........................
en ik met mijn boek ook niet veel verdienen zal. Ik heb er gisteren nog met Nijhoff over gekibbeld en zal er nog wel meer over moeten kibbelen, eer ik tot eenig besluit zal kunnen komen. De menschen zijn hier nog zoo zeer gehecht aan het oude, dat zij alles aan een vorm willen binden en nu willen ze zelfs mijn boek ook al vormen! Alsof er ooit iets vormigs uit mijne handen zoude kunnen komen! Zij lezen mijn boek om het te beoordeelen en komen mij dan vertellen dat het heel mooi is, maar dat dit veranderd moet worden, dat verbeterd, hier wat bijgevoegd, dáár wat uitgelaten, enz. enz. enfin, dat ik er een ander boek van maken moet!
Door dat kibbelen ben ik tot het houden van eene lezing gekomen. Een hoofdstuk, volgens mijn oordeel het beste uit het boek, moest er uit, beweerde men, niet omdat het niet goed was, maar omdat het te mooi was om niet afzonderlijk in het een of ander tijdschrift te verschijnen! ‘Chacun pour soi!’ dacht ik bij mij zelve, en ik heb het voorgelezen als aanbeveling van mijn boek.
.........................
Mina.