Mej. J.H. Valkenburg.
Brussel, 8 Maart 71.
.........................
Ik heb mijn langen oorlog met Cabel geëindigd met een à peu près triomphe, daar hij, à bout de ressources, toch heeft moeten toegeven en mij eindelijk mijne oude stem en mijn Stoltz-rollen terug heeft laten nemen.
Ik wilde wel dat gij tusschenbeide eens hier waart, al was het alleen maar om kennis te maken met *** en hare beminnelijke familie. Charmante lui! die ons uitlagchen als wij goed zingen en ons complimenten maken als wij het slecht doen! Wat Cor betreft, die wordt er tusschenbeide door gedécontenanceerd, maar ik mishandel de goede menschen genoeg om ons beide te vengéren, hetgeen ik reeds zoo handig gedaan heb, dat Cabel ons verleden vertelde dat *** doodelijk bang was om te zingen als wij er waren. Tant mieux! Zóó komt niet de vriendschap in de classe, maar zóó verschijnt de beleefdheid er toch!
.........................
Wij hebben tegenwoordig beelderige krullen-chignons! La réunion intime de tous les autres chignons! Snoezig! Als gij hier waart dan gingt gij ook aan het pruiken idéaliseren! En hiermede wensch ik u goeden nacht. Als gij met uw leegen tijd geen weg weet, dan kunt gij altijd nog een aangename bezigheid in het brieven schrijven vinden. Het is niet alleen voor mij zelve dat ik u dit gezellig werkje recommandeer, maar ook voor mev. W. die zeker dol blijde met eenige lettertjes zoude wezen, nu