Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– AuteursrechtvrijMevrouw Van Deventer. Soerabaya.
| |
[pagina 160]
| |
de wreedheid der massa, en, per slot van rekening, verloren gaan in eene zee van bloed En nu basta over dien leelijken oorlog. Als ik eenmaal over dat chapitre begin, dan ben ik zoo geïndigneerd, dat ik er bijna niet meer over uit kan scheiden; daarom spreek ik er ook haast nooit over en lees ik er zoo min mogelijk de couranten over na, die buitendien bijna allen verkocht zijn, en de grootste tegenstrijdigheden vertellen, de eene voor Frankrijk en de andere voor Duitschland, naar gelang zij meer of minder betaald worden door het eene of het andere land. Alles misère, zooals gij ziet. De handel lijdt veel, de fabrieken moeten ouvriers afdanken, omdat zij, door gebrek aan bestellingen, geen werk meer voor hen hebben. In de kolenmijnen wordt weinig of niet gewerkt om dezelfde reden, en de werklui weten niet tot wie zich te wenden om het noodige te erlangen. Laten wij onze privaat ongelukjes dus maar niet noemen in een tijd als deze, en maar tevreden zijn met ons lot, dat zoo oneindig veel beter is dan dat van anderen. .........................
Mina. |