Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– AuteursrechtvrijDen Heer en Mevrouw Van Deventer, Soerabaya.
| |
[pagina 134]
| |
bekentenis voor den dag durft te komen. En nu ik eenmaal tot deze déclassées behoor, och, laat mij nu maar zingen om verder de wereld door te komen, dat is toch het eenige, waar ik op den duur van houd. En heb ik eene loopbaan gekozen, waarvan elke pas eene moeijelijkheid, elke triomphe eene tegenwerking medebrengt, welnu, dan is het niet malgré die doorgaande worsteling, maar mogelijk juist om dien strijd zonder einde, dat ik die carrière liefheb boven alle anderen. Ik deug niet voor dat drooge, saaije, ziellooze leven, dat de menschen huiselijkGa naar voetnoot1 noemen, en dat ik zelfs nooit dragelijk heb kunnen vinden dan met deze geheime gedachte: ‘Wacht maar, het zal toch eenmaal veranderen!’ - En zal het nu eindelijk veranderen? - Nous verrons. Ik hoop het! .........................
Mina. |
|