Mevrouw E.
Brussel, 20 October '67.
.........................
En wat schrijft gij mij nu toch van die goede, stijve, hollandsche jufvrouw **? Hebben ze ook een ander bij de ooren gehad? Of is de G'sche Courant ook gerepresenteerd geworden door den ouden X. die met jufvrouw ** geëngageerd geweest is, zich met zijne geheele familie gebrouilleerd heeft, en, per slot van rekening, door haar bedankt geworden is, om reden zijner verregaande inhaligheid?
Dit is geen nieuwtje van den dag, dat zij mij, nu hier zijnde, verteld heeft, maar dat ik toevallig te weten ben gekomen toen ik de laatste maal te G. was, mij na dien tijd reeds dikwijls verwonderd hebbende dat ik nog geene vreeselijke verhalen, jufvrouw ** betreffende, gehoord had; daar het tegenwoordig vrij algemeen de mode is dat de ex-galant en zijne vrienden zich beijveren om de ex-idole zoo veel van hare goede reputatie te benemen als hun slechts mogelijk is.
Was jufvrouw ** wat meer met de modes bekend geweest, dan zoude zij verstandig gehandeld hebben, indien zij alle délicatesse ter zijde had gesteld en aan elke oude-jonge-jufvrouw in het oor had gefluisterd: ‘Ik zeg het je omdat ik vertrouwen in je stel en zeker ben dat je het aan niemand over zult vertellen. Ik heb woorden met X. gehad en ons engagement verbroken, omdat hij eigenlijk maar op mijn geld geaasd heeft.’
De vriendinnen zouden zich dadelijk geëmpresseerd hebben om de geheimen rond te bazuinen, en de question d'argent, het teêre punt zoude zeker het minst vergeten zijn geworden. Zoodoende was hare réputatie ten minste buiten schot gebleven. Maar de menschen kennen de wereld niet altijd zoo als zij is, en zijn (haar kennende) dikwijls nog te goed om de gewezene vrienden zoo te behandelen als zij behandeld moesten worden.
.........................
Mina.