Mevrouw v.N.
Brussel, 29 November '66.
.........................
Van morgen kwam hier een heer eene visite maken, die sedert eenige maanden op reis was geweest; hij condoleerde Papa in den gang en kwam toen binnen, om mij eenige oogenblikken met de grootste verbazing aan te staren, en eindelijk te avouéren dat hij zich niet begrijpen kon dat ik niet dood was. ‘U is altijd de bleekste van de dames geweest, en daarom twijfelde ik er bijna niet aan of u zou wel de overledene geweest zijn.’ Hoe vindt gij die?
.........................
R.T. is geëngageerd, heb ik u dit reeds verteld? Met een dominé! Hoe verzint zij het! Een neef van haar, een weduwnaar met een klein meisje. Zij is regt gelukkig met haar dominé, schrijft er mij allerhande moois van en trouwt reeds in Februarij. Ik hoop van harte dat dat arme schaap nu toch ook eens een weinig geluk in haar leven zal krijgen, want als iemand het verdient, is zij het, quoique le bon Dieu l'ait oubliée jusqu'à présent!
.........................
Mina.