Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– AuteursrechtvrijMej. R.T.
| |
[pagina 59]
| |
‘merveille!’ geroepen, maar ik, en meer anderen met mij, vonden haar niets meer dan ver gezocht, en niets minder dan imposante. Die roode regters met hunne sleepjaponnen in de modder, die garde civique met overjassen, cigaren, pijpjes, lorgnons, paraplus, etc., die soldaten en luitenants te paard en die oude generaals en sénateurs te voet, die menigte Sociétés de musique, met hunne veelkleurige vaandels met médailles behangen, en dat bespottelijke corps agents de changeGa naar voetnoot1, gevoegd bij dat hooge zwarte gebouw op wielen, dat van boven tot beneden met goud gedécoreerd was, en nergens minder aan deed denken dan aan een char funèbre, gaf mij meer de impressie van eene optogt in een opéra dan van de begrafenis eens Konings. Toch moest het imposant heeten, ofschoon het grootste gedeelte van het public zóó vrolijk liep te lagchen en te praten in zijne nieuwe rouwkleederen, dat eene half oude dame, op den bok van eene vigilante, opgemerkt is geworden omdat zij haren zakdoek voor de oogen hield. Verbeeld u nu nog dat er bij de geheele begrafenis geen musique mogt wezen, waardoor de militaire magt (het hoofdbestanddeel der optogt) hoogst ongelukkig door elkander trippelde; en dan zult gij u een klein idée kunnen vormen van de uitgebreide beteekenis, welke men hier aan het woord recueillement hecht. ......................... Mijn engagement is af. ......................... Wees maar blijde dat gij nooit geëngageerd geweest zijt (al is het dan ook maar in stilte) want dat is eene leelijke combinatie van woorden om te ondervinden. ......................... ik beklaag alle menschen die geen musique kennen, tegenwoordig! Ik heb toevallig een ténor gevonden, een heel dwaas schepsel, als hij niet heel wijs is, met een magnifique stem, die duos met mij zingt en mij flinkweg corrigeert, als ik het niet goed doe. Hij is maar amateur, maar behoeft, wat het talent betreft, voor menig artiste niet onder te doen. Verleden hebben wij op een klein concert populaire (liefhebberij) heel veel succès gehad, en toen heeft de Directice, Mevr. de Crombrugghe, ons verzocht de directie van een volgend musique avondje geheel op ons te nemen, en gij kunt nagaan dat wij genoeg te studeren hebben, piano, zang en orgel, om voor alle mogelijke solos en ensembles klaar te komen. Ik zie er wel eenigszins tegen op om met mijn tenortje voor den dag te komen, want hij is, om zoo te zeggen, nog magerder dan ik. En toen ik de laatste keer gedaan had met zingen, kwam er reeds een oud dametje op mij afvliegen met de woorden: ‘Mon Dieu, quelle formidable voix vous avez! On ne le dirait pas en vous voyant!’ | |
[pagina 60]
| |
Dat was met regt een goed en een slecht compliment te gelijk! .........................
Mina. |
|