Mevrouw V.N.
Brussel, 31 Januarij 1865.
Lieve beste Mevrouw!
Mijn eerste brief in 1865 geschreven is weder voor u! ‘Luijaard!’ zult gij zeggen; ja, wel luijaard! maar als men niet dagelijks in de correspondentie verdiept zit dan is het een couragestuk om de luije pen weer op te vatten! ‘Waart gij hier, dan zoude ik, geloof ik, den geheelen dag zitten door te babbelen, maar schrijven? Jongens, jongens, 't is zoo'n toer! - Om te beginnen zal ik u maar geen nieuwjaar wenschen, dat is zoo ouderwetsch, vooral wanneer men te laat komt en het klokje van felicitatie-aanvlagen al lang vergeven en vergeten is. Buitendien wensch ik u nog steeds hetzelfde als een jaar geleden, namelijk dat gij spoedig verlost moogt worden van alle mogelijke fabrieken, processen, advokaten en verdere leelijke en booze dingen, die geschapen zijn om den mensch te plagen.
.........................
Mina.