Mevrouw die zoo goed voor haar geweest was. Melatie met haar trouwen, edelen blik.... Haar verbeelding voerde haar terug naar de zonnige dagen van vroeger en bittere tranen vloeiden langs haar verbleekte wangen.
Zij morde niet meer. Zij had het waarom lang genoeg gevraagd: nooit was het beantwoord geworden. Zij had gebogen onder de ijzeren hand der noodzakelijkheid, zij had de bevelende stem van het noodlot gehoorzaamd en besloten het leven te ondergaan, hoe het ook wezen mocht.
.................
De resident trad binnen met een brief in de hand.
‘De volgende week zal de Gouverneur-Generaal hier wezen,’ zeide hij. ‘Op zijne inspectiereis wil hij drie dagen te A. vertoeven. Zorg dus dat alles gereed zij voor de ontvangst. Hier is de brief. De Gouverneur, zijn adjudanten, secretaris, kok, dienstboden, weet ik al wat! Het best dat wij doen kunnen, is dat wij hun het gansche huis maar afstaan en ons zelven, voor die drie dagen, in de bijgebouwen behelpen; dat geeft nog de minste soesah. Donderdagmorgen komen zij, dus diner dien dag en 's avonds receptie. Vrijdagmorgen inspectie, parade, nog zoo iets, en 's avonds bal in de sociëteit. Zaterdagmorgen tijgergevecht en 's avonds thé-dansant in de residentie, zoo als het veertien dagen geleden trouwens reeds bepaald was.’
‘Goed’, antwoordde Louise en zij begon de voorbereidselen te maken voor de vorstelijke ontvangst.