Een huwelijk in Indië
(1873)–Mina Kruseman– Auteursrechtvrij
[pagina 225]
| |
Achtentwintigste hoofdstuk
| |
[pagina 226]
| |
Werner was een oogenblik als iemand die een slag op zijn hoofd krijgt en in de eerste drie minuten niet weet wat hem overkomt. ‘Lotje?’ herhaalde hij stamelend - ‘maar Lotje houdt niet van mij’ vervolgde hij zachter. ‘Lotje! Ja, Allah! Lotje zal zoo'n goeje vrouw voor je zijn, als je niet meer aan mevrouw Stevens zult denken, ja. Want ze is kwaad over dàt. Gisteren sprak zij er nog met Joly over. ‘Mevrouw Stevens is gemeen,’ zeide zij, ‘kassian voor den resident. - Vertel hem, pa, dan kan hij Werner de deur uitjagen.’ Zóo boos was ze - maar ze houdt van jou!’ Werners bloed kookte. Hij had mevrouw Joly met Lotje en de geheele familie Joly kunnen verbrijzelen in dat oogenblik. - Maar het gold Louise! Hij kon zijn bleekheid niet verbergen, maar wel de verontwaardiging verloochenen, die te rein was om bespot te worden door de oogen die hem gadesloegen. En hij kon ook - ja, hij moest Louise's goeden naam redden, die door zijn toedoen werd bedreigd... ‘En waarom heeft juffrouw Lotje me nooit getoond, dat ze van mij hield?’ vroeg hij met een vreemden lach. ‘Indien zij mij belooft dat zij niet jaloersch meer van mevrouw Stevens zal wezen, of van wie het ook zijn moge, ben ik gereed haar door een huwelijk te bewijzen dat haar gissingen ongegrond zijn geweest.’ ‘Jij wilt met Lotje trouwen. SoengoeangGa naar voetnoot1?’ | |
[pagina 227]
| |
‘Zeer zeker. Indien zij ten minste mijne vrouw worden wil.’ Mevrouw Joly verliet de kamer en kwam een oogenblik later met hare dochter terug. ‘Hier is jou Lotje, ja! Kassian, zij is beschaamd voor je!’ Lotje zeide ‘hm-m,’ en ‘ja’ op elke vraag die men haar deed. En toen Werner een half uur later het huis verliet, dat hij vrij was binnengetreden, had hij, om Louise's wil, om haar voor lasterlijken achterklap te sparen, zijn toekomst verbonden aan die van de oudste juffrouw Joly. |
|