Vermakelijcke uyren(1628)–Jan Harmensz. Krul– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Cupido Godt der Minne] Stemme: Si tanto gratiosa. CUPIDO Godt der Minne U pijlen wreedt mijn jongher hert door-wonde; Ick bidd' u, o Goddinne! Maeckt mijn gemoedt van slaverny ontbonde: Dewijl u kracht,, heeft sulcke macht Dat machteloos ick swerve: Mits ick Me-vrouwe,, u nimmer mach aenschouwen, Maer moet derve. U ooghjes, die als sterren Mijn brandend' hertje brandende door-straelen, Doen mijn in Liefd' verwerren, Ia in de Liefde dwaelende verdwaelen; So dat ick sweef,, ick sterf, ick leef, De Ziel is mijn ontvloghen. [pagina 104] [p. 104] Hebt ghy u dorsten,, wt wreede Tijghers borsten (Lief) ghesooghen? Dat ghy dus obstinatigh Van mijn (Lief) vlucht. Kan u gemoedt dat lijden? Ick bid Princes sijt matigh In straf gebruyck medooging t'allen tijden; Acht geld, noch goedt,, noch hooghe moedt, Noch 's Werelds-pracht, noch prale: Want een onweder,, kan hoogh-moet smijten neder En doen daelen. A Dieu Princesse moedigh Mijn danckbaerheyd laet ick u tot getuyghe, En bloeyt in Liefd' voorspoedigh. A Dieu Matres, met danckbaerheyd ick buyghe. Ick wensch ghy meught,, elders met vreught U Liefde Lief besteden: Want ick bevijne,, twaelef in een dosijne Vindtmer heden. Vorige Volgende