Verlies baerd winst.
VErlooren arbeyd kan somwijlwet voordeel geven,
Gelijk Penelope getuygde met haer neven;
Het minnen is vergeefs, indien mon lange tijd,
De Iufvrown bidden moet, en minnend niet bedijd.
Gy vryers! steur u niet, al hebt gy lang gelopen,
Beter gelegenheyd, kan beter doen verhopen;
Slaet u de eerste af, de tweede neemt u aen,
En zoo die beter is, hebt gyook winst gedaen.
MOeyelijk schijnd het, oft 't is het in der daed, zoo wanneer een Jongman liefde tot een Dochter gesteld, en die zelfde langen tijd aen haer bewezen heeft, eyndelijk geen hoop ziende van gowenste uytkomste, genoodzaekt is van haer af te schoyden, kan hy zoer lichtelijk hulp voor zoodanige moeylijkheyd verkrijgen.
Ik neem hy heeft gevrijd op hope aan een goed houwelijk te doen; dat is geld en goed, want dat huydendaegs een goed houwelijk genoemt werd; maer in der waerheyd kan dit geen goed houwlijk maken, zoo daer deugde, wetenschap, en meer andere gaven ontbreken; voorders van zijn geliefde afgescheyden, komt tot de tweede, zijn haer middelen en rijkdommen minder als de eerste, en haer gaven van deugd, en wetenschap meerder, hy zal lichtelijk aengang by die zelfde krijgen, en tot zijn voornemen geraken; zoo dat hy, al hoewel hem zijn eerste vryen mislukt is, nochtans voordeel gedaen heeft, door dien dat het tweede beter is, hoe dikmaels gebeurt het, dat een Vryer veel moeyten om een Dochter doet, die niet meer dan zijns gelijken is, nochtans van haer afgeschaftwerd, en daer na op een ander zijn liefde stellende, zal met de laetste ongelijk meer middelen, als met de eerste bekomen; zoo dat het zeker gaet, dat men voordeel kan doen, daer men niet bedijd.
MEn noemd dikwijls, een Houwlijk goed,
Alleen om snoode overvloed;
Gy die van dit gevoelen bint;
Gy komt wel daer gy anders vind;
Wanneer gy 't ondervind in daed,
Als 't zeggen u niet aen en gaet;
Maer als men raed wel achten zouw,
Dan komt 'er al te laet berouw,
Hierom (gy vryers) leerd met mijn,
Dat voordeel dikwijls schaed kan zijn,
En schade weder voordeel geeft,
Wanneer gy na de reden leefd.