Eerlycke tytkorting(1634)–Jan Harmensz. Krul– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Gheboorten-Vermaningh: Sonnet. AY! Goddelijck gheslacht, ghy drie-mael drie Godinnen: Neyght uwe goede gunst tot dit mijn soet bedrijf, Terwijl ic aen mijn Vrund (uyt goede vrundschap) schrijf. O! moght ick, als ick wensch, ick soud' wat vreemd's beginnen. Nu dan, daer komt my yets dwerrelen door de sinnen: Ick hoor een soet ghejuych. Ick hoor een bly ghelagh. V Zalen zijn vol vreught (ô Goon) op desen dagh. So, so, dat is mijn lief, uyt vrund'lijcke minne, Schenckt, plengt, met milde gunst, het Sap van Hypocreen. Ha! Goden, dat mijn hert en sinnen blijdschap wanen. En 's Hemels Zalen, op-gevult met alle vreught, Laet blijdschap barsten uyt Bataefsche jongen Ieught Laet ons gaen desen Helds geboorten-dagh vermanen. Vorige Volgende