Eerlycke tytkorting
(1634)–Jan Harmensz. Krul– AuteursrechtvrijStemme:
| |
[pagina 75]
| |
En besteden.
Broodt-dronckenschap wanlatigh,
Door onghebondentheydt van wufte sinnen
Ghebruyckt men nu onmatigh:
De losse Tongh en houdt gheen reden binne.
Neemt overhand,, van het verstand,
En hold van redens-paden:
Met watte grille,, siet men broodt-droncken wille
Lust versaden.
Siet toe, siet toe in weelde,
Ach! minst ghe-acht, werd dickwils meest verlooren;
Het meest verlies, meest teelde
De grootste smert, uyt het verlies ghebooren.
Bind niet te seer,, 't gulsigh begeer
Aen onversade lusten.
Denckt waer u ziele,, na doodes wreed verniele
Denckt te rusten.
|
|