Verboden boeken en opstandige drukkers in de Hervormingstijd
(1948)–M.E. Kronenberg– Auteursrecht onbekend
[pagina 93]
| |
VI. Export van verboden boekenHandel drijven zit het Nederlandse volk in het bloed en reeds vroeg in de Middeleeuwen had het de wegen voor de buitenlandse afzet gebaand. Geen wonder, dat ook vele drukkers de blik over de grenzen sloegen, waar een ruimer terrein voor hun verkoop lag dan het beperkte eigen gebied had. Toen eenmaal de Hervorming kwam met de nasleep van boekenverboden en strafbedreigingen, leverde uitvoer naar andere landen nog meer voordelen op. Hoe gemakkelijk was het, tussen de gewone waren een paar vaten met boeken - zo immers was de gebruikelijke wijze van verzending der meestal ongebonden boeken - te smokkelen. Een geestverwant in het buitenland zorgde verder wel voor de verkoop en de Nederlandse drukker bleef als regel buiten schot. Antwerpen is het centrum geweest, vanwaar de verboden boeken in vreemde talen zijn uitgezonden. In het Deens, Engels, Frans, Italiaans en Spaans werden daar heel wat hervormde boeken gedrukt. De Deense, reeds eerder vermeldGa naar eind205), vallen enigszins buiten ons bestek. Niet uit persoonlijk initiatief van Vorsterman, maar slechts op bestelling, schoon met zijn goedvinden, werd te Antwerpen op zijn pers tussen 1529 en 1531 een elftal ketterse boeken in de Deense taal gedrukt. De instigator en financier was Christiern Pedersen, die ook ten dele zijn eigen drukkersmateriaal liet gebruiken en die ongetwijfeld voor de latere verspreiding van het gif in Scandinavië zorg heeft gedragen. Deze hele zaak is dus enigermate buiten Antwerpen om gegaan, al zal Vorsterman er wel niet | |
[pagina 94]
| |
onkundig van zijn gebleven, welk soort van boeken Pedersen hem te drukken gaf. De Franse verboden werken, in de Zuidelijke Nederlanden verschenen, nemen een afzonderlijke plaats in. Er zijn inderdaad de nodige in Antwerpen gedrukt: verscheiden verboden bijbel-uitgaven en verder onder meer de Franse vertalingen van Bodius, Unio dissidentium (Lunion de toutes discordes), en van Brunfels, Precationes biblicae (Les prieres et oraisons de la bible), en Le livre de vraye et parfaicte oraison, dat o.a. vertalingen van Luther bevat en enige afzonderlijk verschenen werken van Luther in het Frans. Deze laatste door Martinus de Keyser, zonder zijn naam of adres, omtrent 1530 gedruktGa naar eind206). Echter kan men de Franse boeken moeilijk als productie voor het buitenland beschouwen. Want al zullen er misschien ook wel eens enkele exemplaren naar Frankrijk of Zwitserland zijn gezonden, het grootste deel was stellig regelrecht bestemd voor de Frans sprekende wereld in het eigen land. Het aantal verboden Italiaanse boeken, in Antwerpen gedrukt, is uitermate klein geweest; alleen het Nuovo Testamento in de vertaling van Antonio Brucioli, die verdacht werd van neigingen tot de Hervorming, is tot nu toe bekendGa naar eind207). Het werd gedrukt door Joann. Grapheus in 1538. Trouwens, Italiaanse boeken zijn er hier, voor zover ik weet, in het tijdvak 1500-1540 verder in het geheel niet verschenen. Belangrijker is de productie van Spaanse boeken, geoorloofde en ongeoorloofde, geweest, hetgeen, gezien de zeer nauwe politieke relaties tussen Spanje en de Nederlanden, voor de hand ligt. De titellijst, die de Leuvense kenner en verzamelaar van Spaanse werken, J.F. Peeters-Fontainas, in 1933 heeft gepubliceerd onder de misschien iets te weidse naam van Bibliographie des impressions espagnoles des Pays-Bas, biedt | |
[pagina 95]
| |
een goed overzicht van deze uitgaven. Over drie eeuwen komt hij tot een kleine vijftienhonderd edities, de vroegste van 1520, de laatste van 1786, waarbij weer aan Antwerpen als productieplaats het leeuwenaandeel toekomt. Toch blijken er in de 17de eeuw ook in Amsterdam en Brussel heel wat Spaanse werken te zijn gedrukt. Het aantal verboden Spaanse boeken, in de eerste Hervormingstijd van Nederlandse persen afkomstig, is gering en tot nu toe zijn het, helaas, slechts vogels in de lucht. Want wel bezitten we de zekere aanwijzingen, dat ze bestaan hebben, ‘levende’ exemplaren ervan zijn echter niet tot ons gekomen. Misschien ligt dit voor een deel aan het feit, dat Spanje door ons, bibliografen der 16de eeuw, geenszins even grondig doorsnuffeld is als de nabuurlanden en de mogelijkheid van verrassende vondsten daar dus verre van uitgesloten is. Reeds omtrent 1520 moeten er in Antwerpen Spaanse vertalingen van Luther gedrukt zijn. Aleander hield het ervoor, dat dit geschiedde op aanstoken der Marano's. Aannemelijk is dat zeker. Marano's waren Spaanse en Portugese joden, door de Inquisitie vervolgd en gedwongen christen te worden, een straf, zo al niet opvoedend, dan toch menselijk, vergeleken bij hetgeen het jodendom in de 20ste eeuw heeft moeten ervaren. Vele Marano's, vooral Portugezen, waren naar de Nederlanden uitgeweken en dan meest in Antwerpen neergestreken. Daaronder handelslieden en geleerden. Men kan zich voorstellen, dat het deze verdreven, quasi-katholieke joden enig vermaak heeft verschaft, de geloofsstrijd der christenen aan te wakkeren door het geestelijk Hervormingszaad naar Spanje te smokkelen. Ondertussen is het met de Spaanse Luther-vertalingen treurig afgelopen. Een schip met een lading ervan is in de winter van 1520-'21 in Zeeland, nog eer het | |
[pagina 96]
| |
de volle zee bereikt had, op keizerlijk bevel aangehouden. Daarop volgde klaarblijkelijk een radicale vernietiging der boeken. Tot nu toe tenminste is er geen enkel exemplaar van teruggevonden. Naar de drukker moeten we dus gissenGa naar eind208). Echter hebben de Marano's en de Antwerpse drukkers zich door deze tegenslag niet uit het veld laten slaan. Enige jaren later, in 1524, is er een tweede poging aangewend om Lutherse boeken, ‘libros luterianos’, in Spanje te importeren. Al wordt het niet uitdrukkelijk vermeld, vermoedelijk zullen het weer vertalingen in het Spaans, eer dan Latijnse werken, zijn geweest. Nieuwe ramp. Het schip, waarin tussen een lading koopwaar twee grote vaten met de verboden boeken geborgen waren en dat bestemd was voor Valencia, is eerst door de Fransen in beslag genomen, vervolgens heroverd door de Spanjaard en naar S. Sebastian gesleept. De boeken werden eruit gehaald en op het marktplein (‘la plaza’) verbrand. Wel wordt toegegeven, dat er bij die gelegenheid enkele zijn weggenomen. Een kleine kans dus, dat van deze collectie nog iets is overgeblevenGa naar eind209). Een vaag spoor leidt naar een latere Spaanse vertaling van Luther, misschien eveneens hier te lande gedrukt, doch ons tot heden slechts als titel overgeleverd. Het is Francisco de Elao, Breve i compendiosa instituçion de la religion christiana, waarbij onder meer het Tractado de la libertad christiana is gevoegd, klaarblijkelijk Luther's Tractatus de libertate christiana. Francisco de Elao is een pseudoniem van Francisco de Enzinas, de vertaler van het N. Testament in het Spaans. In deze druk van 1540 komt als gefingeerd adres van de drukker voor ‘Topeia, por Adamo Corvo’. Topeia is wel verklaard, op vrij gezochte wijze, als Gent. Zou het niet eer het meergebruikte Utopia zijn? En is deze druk werkelijk Neder- | |
[pagina 97]
| |
landsGa naar eind210)? Een andere uitgave van hetzelfde werk van Enzinas, vermoedelijk eveneens met Luther's tractaat als aanhangsel, en voorkomend op de Index, brengt ons, eer er een exemplaar van gevonden is, ook niet verder dan veronderstellingen omtrent oorsprong en datering. Antwerpen of Wittenberg? 1536Ga naar eind211)? Voor de bibliograaf, gesteld op positieve resultaten, bieden de Spaanse hervormde boeken, in de Nederlanden gedrukt, tot nu toe dus uitsluitend onopgeloste vraagstukken. Maar van belang blijft toch het feit, dat ze inderdaad bestaan hebben. Vrij wat meer is bekend over de ketterse Engelse boeken, in Antwerpen gedrukt en vandaar geëxporteerd. Het moet niet moeilijk zijn geweest voor de Nederlandse drukkers in het land der Britten een afzetgebied te veroveren. Het typografisch bedrijf heeft zich daar eerst vrij laat ten volle ontwikkeld en de concurrentie was gering. Tegen een aantal van c. 2000 boeken, in Nederland van het begin der drukkunst tot 1500 geproduceerd, leverde Engeland in hetzelfde tijdvak slechts een 360 drukken op. Voldoende voor het gebruik was deze productie blijkbaar niet en het buitenland, Italië, Frankrijk, Duitsland en de Nederlanden, zonden er heel wat uitgaven, in het bizonder van liturgische boeken, heen. In de 15de eeuw is Gerard Leeu te Antwerpen de drukker geweest, die hier het meest voor de Engelse markt werkte. Begin 16de eeuw wordt het Jan van Doesborch, ook te Antwerpen, die zich in Engelse uitgaven specialiseert: volksboeken, een paar grammatica's en een prognosticatieGa naar eind212). Veel Nederlandse en Duitse boekhandelaren waren in Londen gevestigd. De Antwerpse drukkers konden dus aan hen de verkoop der Engelse uitgaven verder rustig overlaten. | |
[pagina 98]
| |
Toen eenmaal de Hervorming de gemoederen op ging stuwen, kwam er ook deining in de kringen der buitenlandse kooplieden te Londen. Niet zonder reden begon de rechtzinnige Engelse overheid hun handel en wandel te wantrouwen. Dientengevolge werd er op 26 Jan. 1526, op bevel van Kardinaal Wolsey en onder leiding van Sir Thomas More, een inval gedaan bij de ‘Alderman’ of voorzitter der Duitse Hanze kooplieden op het ‘Staelhoff’ (Steelyard), hun zetel in Londen. Nog wel juist op het ogenblik, toen deze met andere collega's aan zijn avondmaal zat ‘vnd also den kouffman syner mailtzyt verhyndert’. Speciaal zocht men bij die gelegenheid naar ‘Martyn lutthers boecher’, die bij veel buitenlandse handelslieden aanwezig heetten te zijn en voorts dagelijks door hen Engeland binnengesmokkeld werden. Een bevel werd uitgevaardigd, alle verboden boeken in te leveren. Echter had het onderzoek, dat de volgende dag werd voortgezet, weinig resultaat. Er werden boeken meegenomen, in het Duits, Frans of welke taal ook, maar veel bizonders was het, tenminste volgens de Hanze-lieden zelf, niet. Slechts wat Oude en Nieuwe Testamenten, Evangelies en andere Duitse gebedenboeken; ‘sust anders gheyne Lutterse boichere gefunden’. Hoeveel zouden er in de nacht van 26 op 27 Januari verstopt zijn? Trouwens het verhaal, dat er verder geen Lutherse boeken gevonden werden, is niet geheel waar. Want het verhoor, waaraan hoge geestelijke heren kort daarop in Westminster de vier Duitse Hanze-leden, bij deze inval gevangen genomen, hebben onderworpen, heeft andere feiten aan het licht gebracht. Zij blijken wel degelijk tractaten van Luther op hun kamers te hebben gehad. Er was beslag op gelegd en bij het proces dienden ze als bewijsstukken. Graag hadden de Londense kooplieden kennis gegeven van de verscherpte maatregelen, in zake de | |
[pagina 99]
| |
verboden boeken door de Engelse autoriteiten uitgevaardigd, eer deze in werking traden, aan hun vrienden en medeplichtigen ‘zo Antwerpen off wair des tzo doin syn moechte’, maar de gelegenheid ertoe wordt hun niet gegeven. En zo zullen al hun collega's, die na de razzia in Engeland komen, voor de ‘doctoren’ moeten verschijnen en zich verbinden geen ketterse boeken te verhandelen. Dit alles kan men lezen in een merkwaardige brief, op 3 Maart 1526 door ‘Alderman vnd gemeyne kouffman’ van de Duitse Hanze in Londen gericht tot Burgemeesters en Raad van Keulen en die zowel in handschrift als in een vroege druk is bewaard. Met heilige verontwaardiging en de nodige breedsprakigheid worden deze schokkende gebeurtenissen verhaald, die hun veel financiële schade hebben berokkendGa naar eind213). Duidelijk blijkt er weer uit, dat Antwerpen, hier uitdrukkelijk genoemd, een belangrijke uitvoerhaven van Hervormde boeken was. Men zou gaarne willen weten, of de beide Londense boekverkopers, die daar volgens de mededelingen in de boeken zelf de uitgaven der Antwerpse drukkers aan de markt brachten, Peter Kaetz en Franciscus Byrckman, enige voeling hebben gehad met de Duitse Hanze-kooplieden. Kaetz zal niet langer dan van 1522-1525 in Londen gevestigd zijn geweest. Hij heeft er verscheiden liturgische uitgaven ‘ad usum Sarum’, d.i. ten gebruike bij de Salisbury-dienst, alle gedrukt door Christoffel van Ruremund, verkocht. Onschadelijke boeken dus. Of Peter Kaetz ondertussen geheel zuiver op de graat was, staat te bezien. Die Bibel in duitsche, die hij in 1525 voor Hans van Ruremund, vermoedelijk de broer van Christoffel, te Antwerpen ‘int huys van Delft’ te koop had, is gedeeltelijk naar Luther's vertaling en zijn Nederduits N. Testament (van 10 Juni 1526), op dezelfde wijze te koop aange- | |
[pagina 100]
| |
boden, schijnt geheel naar Luther gevolgd te zijnGa naar eind214). Van meer betekenis is de rol geweest, die Franciscus Byrckman in de Londense boekhandel heeft gespeeld. Deze, Keulenaar van geboorte, had filialen in Londen, Antwerpen en Keulen, in beide laatste steden ‘in de Vette Hen’. Meer bekend dan gezien in de kring der humanisten, nam hij ook buiten zijn eigenlijke vak allerlei opdrachten aan. Voor Erasmus heeft hij wel brieven en geld bezorgd; zijn naam komt herhaaldelijk in diens correspondentie voor. Een goede reputatie had Byrckman niet. Al noemde hij zichzelf, in door hem verhandelde uitgaven, soms ‘honestus mercator’Ga naar eind215), de geleerde wereld achtte hem hoogst onbetrouwbaar. Erasmus, die niet gewoon was zijn antipathieën te verhelen, liet zich dikwijls heftig over Byrckman uit. ‘In jaren heeft de zon niet zo'n schurk van een kerel meer gezien’, schrijft hij in een brief van 31 Jan. 1527Ga naar eind216). Het zal de verhouding tussen beiden niet ten goede zijn gekomen, dat Erasmus in de Dialogus Pseudochei et Philetymi de figuur van Pseudocheus, leugenaar en onbetrouwbaar handelsman, zo schetste, dat ieder ingewijde er dadelijk Byrckman in herkendeGa naar eind217). Was deze Byrckman zelf de Hervorming toegedaan? Dat hij in Antwerpen een keer met het gerecht in aanraking is gekomen wegens de verkoop van een uitgave der werken van Chrysostomus, verboden, omdat deel VI vertaald van door Oecolampadius, is er geenszins een bewijs voor. Op 7 Febr. 1526 is hij trouwens van rechtsvervolging ontslagenGa naar eind218). Het is mogelijk, dat Christoffel van Ruremund, toen hij, waarschijnlijk in 1526, de reeks opende zijner Engelse New Testaments in de verboden vertaling van Tyndale, zich voor de verkoop in Engeland tot Byrckman heeft gewend, die daar al van 1523 af verscheidene van zijn liturgische uitgaven voor de Salisbury-kerk | |
[pagina 101]
| |
had verkochtGa naar eind219). Misschien ook maakte hij gebruik van andere wegen. Moeten we De Hoop Scheffer geloven, dan is de drukker er dadelijk in 1526 zelf mee naar Engeland getogen, daar gevangen gezet, maar als vreemdeling spoedig ontslagen en uit het land gestuurdGa naar eind220). Hetgeen Gordon Duff en anderen hieromtrent verhalen, komt me echter voor op vastere grondslagen te berusten. In die dagen werd de functie van Engels handelsattaché, of, zo men wil, consul te Antwerpen bekleed door John Hacket, die zich steeds beijverde Kardinaal Wolsey voor de import van verboden boeken uit de Nederlanden te waarschuwen. Zijn eerste bericht over het drukken van Engelse N. Testamenten in Antwerpen, waaraan twee drukkers schuldig waren, is van 24 Nov. 1526. Op 12 Jan. 1527 volgen uitvoeriger mededelingen: de Markgraaf heeft verklaard, dat volgens 's Keizers laatste verordening die Engelse boeken verbrand zullen worden, de drukker Christoffel van Ruremund verbannen en een derde deel zijner bezittingen geconfiskeerd. Deze verzette zich hier echter tegen en zijn advocaat won blijkbaar het pleit door het fiere argument, passend in de geest van een zelfbewust volk, dat 's Keizers onderdanen niet volgens de wetten van een ander land veroordeeld konden worden. In ieder geval is er niet de minste aanwijzing, dat het vonnis voltrokken is. Christoffel van Ruremund is rustig doorgegaan ter zelfder plaatse zijn bedrijf uit te oefenenGa naar eind221). Wel zal er ongetwijfeld verband zijn tussen de activiteit van aanbrenger Hacket en de reeds vroeger genoemde verordening van de Antwerpse magistraat - van 16 Jan. 1526/1527 -, waarin voor het eerst ‘Nyeuwe Testamenten alhier inder stadt in Engelsscher talen gedruct’ als verboden bezit gesignaleerd wordenGa naar eind222). In de brief van 24 Nov. 1526 aan Wolsey schrijft | |
[pagina 102]
| |
Hacket over twee drukkers, die dit soort boeken te Antwerpen drukten. De tweede zal Hans van Ruremund zijn geweest, de vermoedelijke broer van Christoffel. Want al werkten beiden op eigen gelegenheid, voor de moeilijke taak van het drukken der N. Testamenten in de Engelse taal hebhen ze zich mogelijk verbonden. Dat er in Hacket's latere brief van 12 Jan. 1527 slechts sprake is van Christoffel, heeft zijn goede gronden. Op dat tijdstip was Hans van Ruremund niet in Antwerpen, maar op reis ‘ten Heyligen Bloede te Wilsenaken’, d.i. Wilsnack in Pruisen, waartoe hij wegens een soortgelijk misdrijf, het drukken van ‘zekere boecken, inhoudende de leeringe der Lutheriaenscher ketteryen’, op 30 Oct. 1526 veroordeeld was. Eerst op 29 Maart 1527 kwam hij van deze boetereis terug in AntwerpenGa naar eind223). Wilsnack lag dan ook niet bepaald naast de deur. Verband tussen de gedwongen pelgrimage en het drukken der Engelse N. Testamenten is niet noodzakelijk. Hans van Ruremund had al meer op zijn kerfstok. Ook zijn bovengenoemde Nederlandse Bijbel van 1525 en het Nederduitse N. Testament van 1526, beide te koop bij Kaetz, behoren tot de verboden uitgavenGa naar eind224). Evenmin als Christoffel zich heeft laten intomen door de strafzaak, deed Hans dit door de tocht naar het Heilige Bloed. Onverschrokken zijn beiden voortgegaan op hetzelfde gevaarlijke pad. In 1528 komt ‘John Raymund a Dutchman’, ongetwijfeld onze Hans alias Johannes, weer in botsing, dit keer met het Engelse gerecht ‘for causing fyftene hundreth of Tyndales new Testaments to be printed at Antwarpe, and for bryngyng fyue hundreth into England’Ga naar eind225). Vermoedelijk was dit een nieuwe uitgave en dan mogelijk door Hans zelf gedrukt. Vermeld wordt, dat in het najaar van 1527 de 2de Nederlandse uitgave van Tyndale's New Testament met graanschepen Engeland | |
[pagina 103]
| |
werd binnengesmokkeldGa naar eind226). Misschien ook is nog door Hans van Ruremund het New Testament van 1529 gedruktGa naar eind227). Hoe het zij, de Engelse N. Testamenten in de beide uitgaven, van hem afkomstig, schijnen evenzeer als die van Christoffel van 1526 en c. 1530 wel grondig door de bemoeiingen van John Hacket en de kettermeesters in Engeland vernietigd te zijn. Geen spoor van een exemplaar dezer edities is tot nu toe teruggevonden. Met Christoffel van Ruremund is het slecht afgelopen. In 1530 of '31 trok hij moedig met zijn New Testaments overzee, maar teruggekomen is hij niet meer. Hij kwam terecht in de gevangenis van Westminster en overleed daar. Een natuurlijke dood? Of werd hij terechtgesteldGa naar eind228)? Zijn weduwe, Catharyn, bleef niet bij de pakken neerzitten, maar ontplooide een geestkracht, de nagedachtenis van haar man waardig. Ook zij drukte weer Engelse Nieuwe Testamenten, twee uitgaven, klein van formaat, in 16o, die verschenen zijn in Aug. 1534 en op 9 Jan. 1535. Misschien was de activiteit der vervolgers op dat tijdstip iets verminderd. Van beide edities is ten minste een exemplaar bewaard, thans geborgen in de veilige haven van het British Museum te LondenGa naar eind229). Met recht is op het drukken der Engelse bijbels hier te lande het woord toepasselijk van de felle furie Anna Bijns: ‘Dat voortijts verbrant is, wert weder geprent’. Aan een zuivere tekst lieten de Antwerpse drukkers zich niet veel gelegen liggen. Het is zeer de vraag, of zij daartoe in staat waren. In ieder geval hebben hun uitgaven der Engelse N. Testamenten te dien aanzien een zeer slechte naam. Daarom nam George Joye, een Engels aanhanger der Hervorming, die toentertijd te Antwerpen vertoefde, in 1534 de correctie der eerste editie van de Weduwe van Chr. van Ruremund op | |
[pagina 104]
| |
zich. Niet tot algemeen genoegen. Want in het Newe Testament van Nov. 1534, ook al te Antwerpen gedrukt, nu door Mart. de KeyserGa naar eind230), komt Tyndale zelf in verzet tegen de slechte uitgave van Aug. 1534. Gevolg, dat Joye weer een Apologye van zijn werk schreefGa naar eind231). Men vindt daarin aardige bizonderheden over de Antwerpse uitgaven der Engelse bijbels en de oplagen, die tot 5000 exemplaren groot waren. Hun drukkers blijken mensen te zijn geweest, die een gerede verkoop en een goede winst boven een correcte tekst steldenGa naar eind232). De beide drukken van Mart. de Keyser, door Tyndale verzorgd - dat waren de reeds genoemde van Nov. 1534 en een andere van 1534-'35 - zijn van beter allooiGa naar eind233). Er is alle reden even stil te staan bij de vraag, wat wel de aanleiding is geweest, dat zovele Engelse Nieuwe Testamenten en volledige bijbels of onderdelen ervan in die tijd te Antwerpen zijn gedrukt. Want behalve de uitgaven der Ruremunds en van Mart. de Keyser is daar eveneens in het jaar 1530 de Pentateuch in vijf afzonderlijke deeltjes bij pseudo-Hans Luft = Joh. Hoochstraten verschenen, gevolgd door andere ons overgeleverde of soms ook slechts gesignaleerde drukken, afkomstig van Matth. Crom, Guil. Montanus en misschien van Joann. Steels en Mich. Hillen van Hoochstraten. Het zou te ver gaan ze hier afzonderlijk te behandelen, al heeft in zekere zin ieder dezer uitgaven een eigen verhaal te vertellenGa naar eind234). Eerst van 1537 of 1538 af verschijnen er enkele in de vertaling van Miles Coverdale: tot dat tijdstip is het fondament van de meeste Tyndale's overzetting, soms gewijzigd door Joye. De voor de hand liggende oorzaak van de talrijke Antwerpse Tyndale-uitgaven ligt in de persoon van deze reformator zelf, die verscheiden jaren in de Nederlanden heeft vertoefd. In 1524 vrijwillig uit Engeland geweken, heeft hij tot 1526 in verschillende | |
[pagina 105]
| |
Duitse steden gewoond. Van 1526 of '27 af tot zijn gevangenneming in 1535 is zijn hoofdkwartier in de Zuidelijke Nederlanden, meestal te Antwerpen, gevestigd geweest. Nog in Duitsland is in 1525 de eerste druk zijner vertaling van het N. Testament verschenen, een vertaling, die de critiek uitlokte van Thomas More. Van zijn kant heeft Tyndale zich daar weer tegen verdedigd in An answere unto Sir Thomas Mores dialoge, zonder drukkersnaam verschenen, maar, naar me bleek, ook te Antwerpen, door Symon Cock, in 1531 gedrukt. Weer antwoordde Thomas More met een tegencritiekGa naar eind235), maar desalniettemin is Tyndale's vertaling nog de basis van de tegenwoordige Engelse bijbeltekst. Natuurlijk zag men in Engeland Tyndale's verblijf te Antwerpen en zijn invloed op de productie van Engelse boeken daar ter stede met lede ogen aan. De volijverige consul John Hacket is er weer dadelijk bij en in 1528 dient hij, in opdracht van Kardinaal Wolsey, een aanklacht in tegen zekere Richard Hermans, Antwerps burger, schoon van Engelse afkomst, omdat hij o.a. verboden boeken naar Engeland had gezonden en in zijn huis aan Engelse ketters, onder wie ‘Willem Tandeloo’ - ongetwijfeld dezelfde als Tyndale - onderdak had verleendGa naar eind236). In 1531 wendt Stephen Vaughan pogingen aan Tyndale te bewegen naar Engeland terug te kerenGa naar eind237). Tevergeefs. Tyndale was wijzer; in vrijgeleides had hij maar weinig vertrouwen. Het is echter, helaas, slechts uitstel van executie geweest. Ook hier te lande heeft de gewelddadige dood hem gegrepen. In 1536 is Tyndale te Vilvoorde terechtgesteld. Niet alleen de bijbelvertaling in tal van uitgaven, doch mede verscheiden andere werken van Tyndale zijn te Antwerpen gedrukt. De overgebleven exemplaren, alle uitsluitend in Engelse of Amerikaanse biblio- | |
[pagina 106]
| |
theken bewaard, bewijzen, dat enkele klaarblijkelijk aan het scherpe oog der ketterjagers ontsnapt zijn en hun bestemming bereikt hebben. Behalve de genoemde Answere unto Sir Thomas Mores dialoge zijn daar nog An exposicion uppon the V-VII chapters of Mathew (Antw., Joann. Grapheus, c. 1533) en The exposition of the fyrste epistle of S. Ihon van Sept. 1531, een druk van Mart. de Keyser. Op rekening van Hans Luft alias Joh. Hoochstraten staan The obedience of a Christen man, in twee uitgaven, van 2 Oct. 1528 en van 29 Oct. 1535, The parable of the wicked mammon van 8 Mei 1528 en The practyse of prelates van 1530, evenals het tractaat, in samenwerking met John Frith gemaakt, The testament of master Wylliam Tracie van 1535. Misschien is Symon Cock de drukker van Tyndale's Souper of the Lorde van 5 April 1533, met het fictieve adres Neurenberg ‘Niclas twonson’Ga naar eind238). Behalve Tyndale's werken zijn te Antwerpen ook die van enige andere Engelse reformatoren grif gedrukt. Naast Joh. Hoochstraten waren het vooral Symon Cock en Mart. de Keyser, die zich hieraan schuldig hebben gemaakt. Aan Cock moet o.a. nog worden toegeschreven John Frith, A disputacion of purgatorye (1531), aan Mart. de Keyser van George Joye, The letters which Iohan Ashwel sente to the Bishope of Lyncolne in the yeare 1527 (c. 1531?) en The praier and complaynte of the ploweman (1531), nieuwe editie van een oud tractaat van opstandige aard, door Tyndale uitgegevenGa naar eind239). Mart. de Keyser heeft mede verscheiden Engelse drukken en dan onder schijnadressen gepubliceerd. ‘Emprinted at Argentine (d.i. Straatsburg) ... by me Francis foxe’ plaatst hij in The psalter of David, naar de Latijnse vertaling van Butzer (16 Jan. 1530); in de uitgave van Joye's vertaling van The prophete Isaye luidt het adres ‘Printed in Straszburg by Balthassar | |
[pagina 107]
| |
Beckenth’Ga naar eind240). Een Antwerpse drukker verschuilt zich vermoedelijk ook achter het schijnadres ‘Monster... By me Conrade Willems’, dat voorkomt in Frith, A boke made in the tower of London answeringe unto M. Mores lettur, etc. van 1533 en eveneens achter dat van ‘at Emdon by Jacob Aurik’ in Joye's The subversion of Moris false foundacion van 1534. De laatste is misschien Gov. van der Haghen geweest. Zonder enige aanwijzing, maar, gelijk enkele andere der reeds genoemde Engelse drukken, blijkens de typen afkomstig van Symon Cock, is A supplicatyon made unto Kinge Henrye the eyght van Rob. Barnes, een aanhanger der Reformatie, die enige jaren later zijn dood op de brandstapel vond. Het is mij nog niet gelukt uit te maken wie de drukker is der Engelse vertaling van de Summa, in 1529 onder de titel van The summe of the holye scripture uitgegeven en misschien door Simon Fish overgezet. Een Nederlandse druk is het vermoedelijk wel. De beroering, die de echtscheiding van Koning Hendrik VIII, cause célèbre van die dagen, in de wereld bracht, heeft heel wat tegenschriften verwekt. Ook in Antwerpen is er een van gedrukt, geschreven door Thomas Abell. Het draagt de fiere titel Invicta veritas, An answere that by no maner of lawe it maye be lawfull for Kinge Henry the ayght to be diuorsed en het schijnadres ‘Imprinted at Luneberge’, Mei 1532. Weer een druk van Mart. de KeyserGa naar eind241). Afzonderlijke uitgaven van Luther-tractaten in het Engels zijn er bij mijn weten in de Nederlanden gedurende het tijdvak tot 1540 niet verschenen. Maar wel komen er in het aardige kleine boekje, Certeine prayers and godly meditacyons, een druk van Joh. Hoochstraten onder het schijnadres ‘Malborow... per me Joannem Philoponon’ van 1538, Engelse vertalin- | |
[pagina 108]
| |
gen voor van Luther's Betbüchlein in de oorspronkelijke Kurze Form en van zijn Tessaradecas, hier Consolacyon for troubled consciences geheten. Achter de uitgave van Frith, A pistle to the Christen reader van 12 Juli 1529 heeft Hans Luft = Joh. Hoochstraten als The revelation of Antichrist de Engelse vertaling van Luther's Von dem Endchrist seinem reych und regiment gehangen. En ook is door dezelfde drukker aan de uitgave van Erasmus, Paraclesis in het Engels, van 20 Juni 1529, Luther, Das 7e Capitel S. Pauli zu den Corinthern auszgelegt, 't zij dan in enigszins vrije vertaling, toegevoegdGa naar eind242). In deze drie edities is Joh. Hoochstraten, zelf gedekt door een schuiladres, zo verstandig geweest Luther's naam niet te vermelden. Wel staat de naam van Erasmus op de vertaling van de Paraclesis en op een andere editie hiervan, die misschien eveneens in Antwerpen gedrukt isGa naar eind243). Gevaren bood dit trouwens niet; de werken van Erasmus waren toen nog niet verboden. Heb ik het goed, dan zijn de twee genoemde uitgaven de enige in de Nederlanden gedrukte Engelse vertalingen van zijn werken. Veel aanleiding deze hier te drukken was er trouwens niet. In Engeland zelf konden zonder enige belemmering de gewenste vertalingen van Erasmus' werken verschijnen. Achteraf kan de overweging gelden, dat er voor gelovigen, wier opvattingen van kerkelijke zijde geleid werden, onnoemlijk veel gevaren in de lectuur van Erasmus' critische werken schuilden. Zolang deze gevaren echter niet officieel in boekenverboden waren gesignaleerd, mochten de drukkers zijn geschriften ongestoord verspreiden. En men behoeft maar even een oog te slaan in de Bibliotheca Erasmiana, die voortreffelijke bibliographie zijner werken, om te zien hoe Erasmus toen en later tot een der meest gelezen auteurs heeft behoord. | |
[pagina 109]
| |
Jaren lang zijn de Antwerpse drukkers, ondanks alle moeilijkheden, voortgegaan met het produceren en uitvoeren hunner Engelse bijbels en andere Hervormde boeken. Voor het speurzieke nageslacht is het verblijdend vast te stellen, dat, zo er al een paar oplagen verdwenen mogen zijn, toch van de meeste verboden Engelse drukken klaarblijkelijk enkele exemplaren, de hardnekkige ketterjacht ten spijt, bewaard zijn gebleven. Vaak is de vos nu eenmaal de jager te slim af. In Antwerpen was in die dagen een kring Engelse handelslieden gevestigd, half-autonoom, die, gelijk dat wel meer geschiedt met buitenlandse nederzettingen, dikwijls in de oppositie waren tegen hun eigen regering. Aangenomen wordt, dat zij voor een deel de financiers der Antwerpse Engelse drukken zijn geweest en mede hun rol hebben gespeeld bij het exporteren van de verboden boekenGa naar eind244). Bleek dus de uitvoer der hervormde Spaanse boeken uit de Nederlanden nog vrijwel geheel in het duister gehuld te liggen, over die der Engelse zijn we heel wat beter ingelicht. Ongetwijfeld ook is deze van veel groter omvang geweest dan de export naar Spanje. Er blijkt een nauw contact uit, een soort wisselwerking tussen Engeland en de Nederlanden en speciaal Antwerpen in de eerste Hervormingsrijd. Terwijl van de ene zijde menig Engels aanhanger der Reformatie uitweek naar ons land, keerden van de andere zijde de drukken hunner geschriften, vaak gevaarlijker en invloedrijker dan de persoon der auteurs zelf, terug naar het rijk der Britten. Trouwens, geestelijke betrekkingen tussen Engeland en ons land waren er al vóór de Reformatie geweest, toen Erasmus van 1509-1514 in Londen en Cambridge verbleef en daar, onder aandrang van Coletus, zijn critische vertaling van het N. Testament had gemaakt. Schijnbaar geen revolution- | |
[pagina 110]
| |
naire daad, doch eer het rustig werk van een geleerd theoloog. Maar deze gebeurtenis, zonder enige ophef aangekondigd door het verschijnen der eerste editie van 1516, kan in haar gevolgen naast Luther's meer luidruchtige actie geplaatst worden. Zo ziet men, hoe de 16de eeuwse drukkers, ook buiten de hulp van officiële instanties en vaak onder zeer moeilijke omstandigheden, de wegen voor de export der hervormde boeken hebhen weten te vinden. |
|