tafel, schrijft de zinnen neer die, afbeeldingen van zijn ziel, in zijn hoofd ontstaan. Eén zin per dag. Zoals God, die de mens schiep naar Zijn beeld en pas toen ontdekte hoe ingewikkeld Hij was.
Elk systeem heeft, om te worden toegepast, tijd nodig: doordat het steeds verandert. Een schrijver kan daarom met verschillende systemen tegelijk werken. De systemen zelf hoeven geen relatie tot elkaar te hebben, maar hun produkten wel, die moeten coherent zijn.
In de systeemtheorie worden systemen gedefinieerd in termen van deelsystemen: nl. als de verzameling van relaties die er tussen die deelsystemen bestaan. Elk deelsysteem is gedefinieerd door de relaties die het tot andere deelsystemen heeft. Verandert dat deelsysteem, dan verandert het hele systeem. Een systeem is dus niet zo hard en onwrikbaar als u waarschijnlijk altijd had gedacht. Integendeel, zolang je er maar voor zorgt dat het een systeem is, kun je je permitteren het elke vorm te geven die je maar wilt, of die een deelsysteem wil.
Op deze manier is alles wat leeft een systeem, of het leeft niet. In de gestelde termen is ‘systeem’ synoniem met ‘leven’. Een roman wordt met behulp van - levende - systemen geschreven. Maar we laten ons niet verleiden te zeggen dat daarom de roman zelf ook een levend systeem is, of zelfs leven. Een roman is geen leven, een roman is kunst. Het voordeel van kunst, boven leven, is dat ze niet dood gaat. Kunst is niet iets dat leeft, maar een voorwerp dat bestaat zolang er iemand is die er nota van neemt. Kunst is onbeperkt houdbaar.
Een roman, hoezeer ook door het leven voortgebracht, is een voorwerp dat uit louter hardheid bestaat. Deze hardheid manifesteert zich in de bladzijnummering of, algemeen, in de definitieve ordening van de woorden en zinnen. Een roman is over honderd jaar nog precies dezelfde roman. Het enige wat verandert aan een roman is degene die