De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels
(1981)–Gerrit Krol– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 81]
| |
III. Kunst in de kouToen de oude Picasso werd gevraagd wat nu eigenlijk liet wezen van kunst was, of van zijn kunst, spreidde hij voor de tv-camera zijn armen en zei: ‘L'amour!’ Misschien had hij gelijk. Ik zou, desgevraagd, iets anders gezegd hebben, iets over waarheid en afbeelding, in elk geval iets waar niemand wat aan zou hebben gehad en als ik oud ben, zal ik waarschijnlijk geleerd hebben op een eenvoudige vraag een eenvoudig antwoord te geven. Wie weet, zal mij tegen die tijd, als ik het over poëzie heb, ook wel het woord ‘liefde’ over de lippen komen, of ‘warmte’, of ‘contact’. Veel mensen houden van kunst omdat ze zich eraan kunnen warmen. Ze willen bovendien graag horen dat de kunstenaar, op het moment van scheppen, die warmte ook voelde. Of woede, of verdriet. Als hij maar wat voelt. Want dan voelt degene die van zijn werk kennis neemt hetzelfde - is zo'n beetje de redenering. Ik herinner me een artikel, waarin het voorstel om het aantal kunstenaars in Nederland te limiteren (i.v.m. de subsidie, er waren er toch genoeg) van de hand werd gewezen met het argument dat er nóóit genoeg kunstenaars zijn in de wereld, omdat juist de kunst warmte voortbrengt en menselijkheid. Hoe meer kunst, des te meer menselijkheid in de wereld. Maar waarom is er dan niet meer kunst? Het antwoord is eenvoudig. Want kunst kan dan wel warmte e.d. geven (en niets is mij liever dan kunst die mij verwarmt), je moet het ook nog een keer maken. Wie maakt kunst? Om kunst te maken moet je ‘creatief’ zijn. Wie niet creatief is, maakt geen kunst. ‘Creatief’ wordt | |
[pagina 82]
| |
altijd opgevat als iets zeer positiefs, vooral door de mensen die het niet zijn. Echter, de voornaamste eigenschap van een creatief mens is een negatieve: hij bestaat uit leegte. Ik moet het preciezer zeggen: het is de kunst zelf die, om te kunnen ontstaan, leegte nodig heeft.Ga naar eind14 Er is een bepaald soort mensen, dat heeft het altijd over ‘wederzijdse bevruchting van kunstenaars’ of ‘kruisbestuiving van culturen’. Bevruchting van een kunstenaar vindt plaats ver voordat hij zijn eerste werk maakt; eenmaal volwassen wordt een kunstenaar niet meer bevrucht, zeker niet door een andere kunstenaar. Goede kunstenaars verdragen elkaar slecht, stoten elkaar af. En culturen vertonen hetzelfde gedrag. De ene cultuur spoelt gewoon over de andere heen, vernietigt deze. Culturen zijn geen bloemen, ze hebben meer weg van bomen: ze zitten elkaar in de weg. De prachtigste boom krijg je als hij de ruimte heeft. Kunst ontstaat daar waar niets is. Een kunstenaar is een vakman voor zover hij materiaal hanteert, maar dat materiaal maakt zijn kunst niet uit, zo min als een dichter voor zijn gedicht ‘gegevens’ nodig heeft, of ‘informatie’. Een dichter heeft niets aan kennis en voor zover hij een vak beheerst: hij heeft niets aan dat vak. Kunst is een randverschijnsel. Een verschijnsel dat plaats vindt aan de oppervlakte. Verdamping. Sublimatie... Je kunt het vergelijken met de sensatie die je hebt als je, door de duinen lopend, de laatste blanke top beklimt en opeens de zee ziet; daar is geen weg meer, daar is alles mogelijk. Een hevig gevoel van bevrijding. Wijdheid der ziel en vreugde: omdat de wereld opeens zoveel groter is geworden. Expansie. Waar expansie plaats vindt wordt het kouder. Natuurkundig verklaard doordat moleculen die in hun heen en weer kaatsende beweging de temperatuur dicteren, wegschieten en niet terugkomen. Minder botsingen: lagere temperaturen. Waar het kouder wordt, krijg je plotseling kristallen te | |
[pagina 83]
| |
zien en dat is wat een kunstenaar doet, als hij aan het werk gaat: zijn vacuümpomp aanzetten. Dan ontstaat het werk vanzelf. Het wordt vastgelegd en gefixeerd. De kunstenaar. Hij huivert. Zijn werk wordt, om technische redenen, geheel in de kou gemaakt. |
|