De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels
(1981)–Gerrit Krol– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 21]
| |
6. Over middelmatige en geniale schrijvers, twee- en drietrapsrakettenEen middelmatige schrijver herken je altijd daaraan dat je 'm nooit zult kunnen betrappen op feitelijke onjuistheden. Alles klopt altijd, bij een middelmatige schrijver. Als hij beschrijft dat iemand in Amsterdam lijn 25 neemt vanaf het station en hij noemt straten, dan zal het de Vijzelstraat zijn, en de Ferdinand Bol, en beslist niet de Reguliersbreestraat of het Frederiksplein. En zit hij in een Citroën cx 2000, dan vindt de schrijver het leuk, want authentiek, te vermelden dat het dashboard groen verlicht is, en een waarschuwingslampje heeft voor het waterreservoir van de ruitensproeiers en je kunt er zeker van zijn dat het nog waar is ook. Is het een wat introverter type en beschrijft hij zichzelf dan is het eveneens pure eerlijkheid wat de klok slaat. Zijn analyses betreffen de werkelijkheid, ze zijn natuurlijk subtiel, maar altijd rationeel: ze zijn makkelijk te volgen. Een middelmatige schrijver wil, in de eerste plaats, begrepen worden. Een middelmatige schrijver behoort tot het soort schrijvers, die, als ze iets ‘meegemaakt’ hebben dit graag willen vertellen. En als ze fantaseren, hebben ze zich gedocumenteerd, anders schrijven ze niet.Ga naar eind5 Een echte, goeie schrijver is niet direct het tegengestelde van een middelmatige schrijver. Het tegengestelde van een middelmatige schrijver is de geniale schrijver. Waar de middelmatige schrijver doorgaans al een paar jaartjes meeloopt, lid is van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde e.d., is de geniale schrijver vooral jong. Zijn de pro- | |
[pagina 22]
| |
dukten van de middelmatige schrijver hyperbegrijpelijk, de geniale schrijver is vooral: onbegrijpelijk. De middelmatige schrijver is analyserend, de geniale schrijver werkt vooral synthetiserend: hij bladert in een woordenboek, de woorden die zijn ontvankelijke geest treffen schrijft hij neer en hij noemt het een gedicht. Een middelmatige schrijver schrijft verhalend, of beschouwend, een geniale schrijver schrijft evocerend: wat er nooit was is er opeens door de woorden die hij schrijft; elk woord van een geniale schrijver roept weer iets nieuws op. Waar de middelmatige schrijver vooral overtollige bladzijden schrijft (als je er maar 10% van leest, begrijp je hem al), heeft de tekst van een geniale schrijver een redundantie van ongeveer nul. Hoe kleiner de redundantie in een tekst, hoe minder mensen in staat zijn deze tekst te begrijpen. Een tekst met een redundantie van nul wordt alleen maar begrepen door de opsteller zelf. Een echte, goeie schrijver heeft de middelmatige schrijver en de geniale schrijver in zich verenigd, in de loop der jaren. Hij is begonnen, natuurlijk, als geniale schrijver. Wie niet geniaal is, in zijn eigen ogen, als schrijver, vanaf het moment dat hij het eerste woord op papier heeft gezet, moet geen schrijver worden: hij zal het nooit leren. Wie niet als dichter begint wordt nooit een goeie schrijver. Een goeie schrijver schrijft veel, hij schrijft eigenlijk altijd. Hij begint er al mee in zijn kinderjaren. Op het moment dat hij een geniale schrijver is, in de ogen van zijn omgeving, heeft hij al een koffer vol manuscripten. Als een echte raket laat hij deze ‘eerste trap’ achter zich; die valt terug en wordt vernietigd. Hij bewaart niets, hij gaat hoger. De tweede trap bestaat uit louter middelmatige literatuur, heeft ie allemaal geschreven om zich te oefenen in begrijpelijkheid; hij wil begrepen worden en wel door zoveel mensen als maar mogelijk is. Ook van deze tweede trap die hem opstuwt, maakt hij zich los en hij bewaart daar niets van. | |
[pagina 23]
| |
Een goeie schrijver bewaart nooit iets. Wat hij bewaart = datgene wat hij publiceert. De goeie schrijver, eindelijk, zorgt voor een gepast publiek dat hem niet helemaal begrijpt, maar zijn kunsten waardeert. |
|