Of, zoals de dichter zegt:
‘Een jaar geleden,’ lees ik, achterovergeleund op deze wereld - ‘konden de verdedigers van een algemene prijsbeheersing nauwelijks hun mond opendoen, aangezien ze immers van alle kanten ervan verdacht werden de hand te hebben gehad in de gecreëerde tekorten. Nu echter heeft de algemene rantsoenering en het ongemak daarvan hen uit hun schuilplaatsen gehaald en worden hun uitspraken weer overal met instemming herhaald.’ Helemaal begrijpen doe ik het niet, al heb ik het vertaald maar wel kan ik er uit afleiden dat prijsbeheersing dient om te verhinderen dat prijzen te sterk omhoog gaan. Op een markt die in evenwicht is, kan echter een prijsbeheersing als effect een prijsdaling hebben welke tot produktieverlaging voert, als gevolg evenwel waarvan de prijzen de neiging hebben te stijgen en ik, nog steeds diep nadenkend, hieruit afleid dat je, in een wereld die bestaat uit allerlei evenwichten, moeilijk de gevolgen van een bepaalde uitspraak of handeling kunt voorzien.
Principiële uitspraken gebruik je tegenover mensen die zelf niet weten hoe ze staan moeten, of als je het zelf niet weet.
Dat ik zelf zo goed weet waar ik staan moet, dank ik natuurlijk aan een aantal principes. Deze principes zijn functies van een zo groot aantal variabelen dat ze nauwelijks een inhoud hebben, maar dat deert mij niet in het minst. Het belangrijkste van een principe lijkt wel de Vorm te zijn, uiteindelijk, zichtbaar voor iedereen - als leefwijze. De gewoontes die je zo hebt.