Huiselijke poëzie(1999)–Ellen Krol– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] H.A. Spandaw Het geluk Wat poogt ge, sterveling, vermetel? Wat klaagt ge, morrende, om uw lot? En hoont zelfs op zijn heilge zetel de heilge, vlekkeloze God? Wat doet uw borst zo rustloos hijgen? Wat zwoegt ge en wenst gij te verkrijgen? 't Geluk, dat altijd heerlijk schijnt? Gij tracht een luchtbel na te jagen; gij grijpt... en ach! gij durft het wagen de hoge Godheid aan te klagen wanneer die bel in damp verdwijnt! Hoe! de Eeuwge, die door louter goedheid aan u het aanzijn schonk uit niet; die bronnen vol verheven zoetheid weldadig voor u stromen liet; die onuitputbaar is in liefde; wiens vaderhand wanneer ze griefde ook balsem aanbood voor de pijn; die vreugde en droefheid wijslijk mengelt, door lijden harten samenstrengelt, reeds hier voor de eeuwigheid verengelt... zou 't voorwerp van uw klachten zijn! Bloos! ken Hem nader, die de wereld met de eêlste gaven rijk bestrooit; die 't prachtig firmament beperelt en 't oost met blinkend purper tooit; die geurge bloemen, vruchtbre kruiden bewasemt door de gloed van 't zuiden en 't zuid door zefiers adem koelt; [pagina 100] [p. 100] van wie we, ondankbre stervelingen, steeds onverdiende gunst ontvingen en boven al die zegeningen een hart, dat ziin geluk gevoelt. Dat hart is meer dan goud en schatten, dan koningskroon en scepter waard; 't kan werelden in zich bevatten en 't gloeit nog op het puin der aard. Wanneer u Rafaëls vermogen of Haydns kunst hield opgetogen, als Vondel u een godheid scheen, als liefde en vriendschap u doen blaken, en de aarde tot een heniel maken... Wat zaligheid gij dan moogt smaken, dank, sterveling, 't uw hart alleen! Wat mort gij? zink in 't stof terneder! En bloos, en kniel, en stamel... God! Ja! God is Vader! goed en teder! Bid aan! bid aan! rust in uw lot! Leer stil gelijk een kind te zwijgen, opdat ge een harte moogt verkrijgen, dat altijd zegt: 't is welgedaan! Wil u geheel de Algoedheid wijden! Dan zult ge u als een kind verblijden, en danken onder 't grievendst lijden; het lijden zelfs brengt zegen aan. Poog, stervling, dan niet door te dringen naar 'tgeen voor u in neevlen ligt! Noch in uw waan het lot te dwingen, welks loop de hoogste wijsheid richt! Wil naar geen ijdle schaduw haken! [pagina 101] [p. 101] Geniet! er is zoveel te smakenschep u geen ingebeelde smart! Zoek nimmer schatten op te delven, geen eer in weidse praalgewelven! Maar zoek, maar vind het in uzelve! 't Geluk woont in uw eigen hart. Vorige Volgende